Vuur - Bladvlekkenziekte - Amaryllis

Gewas: Hippeastrum

Wetenschappelijke naam: Stagonosporopsis curtisii

Groep: Schimmels

Hippeastrum vuur, roodverkleuring van de bolrokken

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

Herkenning

Herkenning

Donkerrode verkleuring van de bolrokken aan de randen van (natuurlijke) scheuren in de rokken. Rode vlekken op het blad net boven de bol en rode strepen op de bloemsteel als deze uit de bol komt.

De aantasting op de scheuren van de bolrokken kan zich daarvandaan verder uitbreiden over de bol. Ook kunnen verspreid op de buitenste rok kleine, roodbruine vlekjes voorkomen. Bij ernstig aangetaste bollen zijn de vliezige huiden ruw (rapperig).

Wanneer de bollen na het oogsten onvoldoende worden gedroogd, kan de top van de bol zeer snel worden aangetast. Dat gebeurt via de wonden die bij het afsnijden van de bladeren zijn veroorzaakt. Hierdoor ontstaat koprot.

Tijdens de bewaring kunnen de rokken bij lage temperatuur geheel zacht worden. Zij verkleuren daarbij rood en raken vaak bedekt met grijsgroen schimmelpluis. Vanuit wonden, die ontstaan bij het afbreken van klisters kunnen bolrot-achtige symptomen ontstaan, waarbij het weefsel eveneens rood verkleurt.

Op één of op beide zijkanten (ribben) van de bloemsteel ontstaan langgerekte, vrijwel streepvormige, roodgekleurde vlekken. Binnen deze vlekken vertoont het weefsel meestal barstjes of diepe kloven. De bloemsteel groeit daardoor vaak krom en breekt soms af. De loofbladeren kunnen onder bepaalde omstandigheden ter hoogte van het grondoppervlak grote, ovale tot ronde, roodgekleurde vlekken vertonen, waarin soms de vruchtlichaampjes van de schimmel als zwarte puntjes te zien zijn. Wonden die bij het snijden van de bloemstelen zijn ontstaan, worden snel aangetast.

Roodverkleuring van het aangetaste weefsel zonder dat dit tot rotting overgaat, is niet alleen voor deze ziekte typisch; zowel het bol- als het blad- en bloemsteelweefsel van Hippeastrum kan ook door andere oorzaken, zoals mechanische beschadiging en mijten, rood worden.

Levenswijze

Levenswijze

Aantasting door Stagonosporopsis wordt sterk bevorderd door koele en vochtige omstandigheden. Bij de teelt in de warme kas blijft bladaantasting beperkt tot de zone vlak boven de grond.

Maatregelen

Maatregelen

  • De bollen planten en telen bij een bodemtemperatuur van 22°C à  24°C.

  • Voorkom dat het gewas nat wordt door condensatie.

  • Bij voorkeur onderdoor water geven.

  • Voor vegetatieve vermeerdering zeer gave bollen gebruiken en deze voor het schubben een warmwaterbehandeling geven van 2 uur bij 46°C of 0,5 uur bij 50°C; de schubben na het snijden laten drogen, vervolgens ontsmetten in een fungicide volgens geldende adviezen en planten in vermiculiet of zuiver zand.

  • Bloeibare bollen een warmwaterbehandeling geven van 2 uur bij 46°C of 0,5 uur bij 50°C. Dit moet direct na het rooien en drogen van de bollen gebeuren in verband met beschadiging van de bloemknoppen.

  • Het plantgoed ter bevordering van de groei een warmwaterbehandeling geven van 2 uur bij 46°C of 0,5 uur bij 50°C, daarna bollen ontsmetten volgens geldende adviezen.

  • De bollen direct na het rooien goed drogen, bijvoorbeeld door ze rechtop in gaasbakken te zetten in speciaal daarvoor ingerichte droogruimtes.

  • Voor bewaring bij lage temperatuur alleen gave bollen gebruiken en een relatieve luchtvochtigheid aanhouden van 70-75%.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â