Aardvlo - suikerbiet
Gewas: Suikerbiet
Wetenschappelijke naam: Chaetocnema concinna en Chaetocnema tibialis
Groep: Insecten
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Herkenning |
---|
Bij droog en schraal weer in het voorjaar net na opkomst van de biet zijn in de kiemlobben en eerste echte blaadjes van aangetaste planten gaatjes met een doorsnede van 1 tot 2 mm zichtbaar. Een zware aantasting belemmert de jonge plant in de verdere groei. De aanwezigheid van aardvlooien kun je onder andere vaststellen, door met een hand zo'n 10 cm over het gewas te gaan. De aardvlooien springen dan weg. Aardvlooien zijn kleine, glimmende insecten, die zowel zwart als geel gestreept kunnen zijn. |
Levenswijze |
---|
De aardvlo is ongeveer 2 mm groot. De zwaarste aantasting komt voor in perceelsranden in de buurt van heggen en bosjes. Bieten, maar ook kruisbloemige (on)kruiden zoals herderstasje, raket en herik, en kruisbloemige gewassen zoals koolsoorten worden door de aardvlo aangeprikt. Vooral in een droog en schraal voorjaar wordt schade waargenomen. Aardvlooien zetten eitjes in de grond af. De larven vreten van de wortels van de biet. Bij flink ontwikkelde bieten heeft dat geen merkbare schade tot gevolg. |
Maatregelen |
---|
Vooral in een droge periode net na opkomst van het gewas moet men aandacht schenken aan het voorkomen van aardvlooien. Als een perceel is ingezaaid met zaad, dat met Gaucho of een ander insecticide is behandeld, dan hoeft men geen bestrijding uit te voeren. Bestrijding vanaf zesbladstadium heeft geen zin meer. |
Meer informatie |
---|