/
Waterkwaliteit

Waterkwaliteit

Inleiding

Klimaatverandering leidt in Nederland tot stijging van temperatuur, verandering in neerslagpatronen en zeespiegelstijging. Deze ontwikkelingen hebben invloed op de waterkwaliteit, ook in het landelijk gebied. De Kaderrichtlijn Water (KRW), opgesteld door de Europese Unie, heeft tot doel een goede chemische en ecologische status van alle waterlichamen te bereiken en te behouden. Klimaatverandering vormt een uitdaging voor het behalen van deze doelen. Hieronder wordt ingegaan op de gevolgen van klimaatverandering voor de waterkwaliteit in het landelijk gebied, en voor het behalen van KRW-doelstellingen. De Kaderrichtlijn Water (KRW) stelt ambitieuze doelen voor de bescherming en verbetering van de waterkwaliteit in de Europese Unie. Het doel is om tegen 2027 een goede ecologische en chemische status te bereiken voor alle waterlichamen. Klimaatverandering vormt echter een aanzienlijke uitdaging voor het behalen van deze doelstellingen, ook en vooral in landelijk gebied.

Temperatuurstijging

Een van de meest directe gevolgen van klimaatverandering is de stijging van de gemiddelde temperatuur. Hogere temperaturen hebben aanzienlijke effecten op de fysische, chemische en biologische eigenschappen van water. (Future Water, 2006).

Bij een hogere watertemperatuur kan minder zuurstof oplossen in water. Bovendien stimuleert een hogere temperatuur in het algemeen de zuurstofconsumptie van (micro)biologische processen zoals nitrificatie. Wanneer zuurstofconcentraties te laag worden kan dit leiden vissterfte en afname van biodiversiteit (referentie]. De daling in opgeloste zuurstofniveaus beïnvloedt de ecologische status van waterlichamen, wat een directe uitdaging vormt voor het behalen van de KRW-doelstellingen [referentie]. Algengroei wordt gestimuleerd door hogere watertemperaturen. Daarnaast resulteert de hogere temperatuur in dominantie van blauwalgen. Klimaatverandering met hogere temperaturen kan leiden tot het vaker voorkomen van door blauwalgen gedomineerde watersystemen. [referentie].

De invloed van een hogere watertemperatuur op het stikstofgehalte is nog onduidelijk. Denitrificatie reageert sterker op een temperatuurstijging dan nitrificatie, hetgeen zou resulteren in lagere stikstofconcentraties (Jenkins et al., 1993). Echter, de (interactie tussen) bodem- en waterprocessen is zo complex dat betrouwbare modellering lastig is.

Veranderingen in neerslagpatronen

Klimaatverandering veroorzaakt veranderingen in neerslagpatronen, regenval wordt intensiever en droge perioden worden langer. Beide extremen zijn van invloed op de kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater.

Intensievere regenval verhoogt de oppervlakkige afvoer van nutriënten [referentie], pesticiden [referentie] en bodemdeeltjes [referentie] van landbouwgronden naar waterlichamen. Dit proces, bekend als afspoeling, draagt bij aan de belasting van waterlichamen met verontreinigende stoffen. Verhoogde sedimentbelasting vermindert de helderheid van water, wat negatieve effecten heeft op het aquatische ecosysteem, zoals verminderd licht voor onderwaterplanten en verstoring van habitats. [referentie].

Langdurige droogteperiodes kunnen leiden tot verminderde aanvoer van schoon water, en dus verminderde doorspoeling [referentie]. Dit leidt, samen met verhoogde verdamping, tot verhoogde concentraties van verontreinigende stoffen in waterlichamen [referentie].

Volgens sommige referenties kunnen lagere waterstanden, en met name lagere stroomsnelheden, leiden tot afname van het zelfreinigend vermogen van (oppervlakte) waterlichamen [referentie]. Dit betekent een verhoogde kwetsbaarheid voor verontreiniging.

Tenslotte kan de vuilemissie vanuit de stedelijke waterketen naar oppervlaktewater toenemen vanwege de vergrote kans op riooloverstortingen door extreme neerslag. Het is echter niet helder in hoeverre dit daadwerkelijk leidt tot meer vuilemissie. Door investeringen in Nederlandse rioolsystemen de laatste decennia is het bergend vermogen toegenomen [referentie]. Dit betekent dat er in het algemeen pas wordt overgestort nadat het overgrote deel van het afvalwater al is afgevoerd naar de RWZI, en het overstortende regenwater voor het overgrote deel uit regenwater bestaat [referentie].

Conclusie

Klimaatverandering heeft ingrijpende gevolgen voor de waterkwaliteit in, ook in het landelijk gebied. Dit vormt een extra uitdaging voor het behalen van de KRW-doelstellingen. De stijgende temperaturen en veranderende neerslagpatronen kunnen de verontreiniging van grond- en oppervlaktewater versterken, terwijl de (lage) waterbeschikbaarheid de mogelijkheden voor bijvoorbeeld doorspoeling beperkt. Ook verzilting, met name in kustgebieden, kan een bedreiging vormen voor waterkwaliteit. Om de KRW-doelstellingen te bereiken, is het noodzakelijk om beheerstrategieën aan te passen, natuurgebaseerde oplossingen te implementeren, monitoringprogramma's te versterken en samen te werken met verschillende stakeholders.  

Related content

Kaderrichtlijn Water
Kaderrichtlijn Water
More like this
Wateroverlast
More like this
Zoetwaterbeschikbaarheid
Zoetwaterbeschikbaarheid
More like this
2.2 Oppervlaktewater
2.2 Oppervlaktewater
More like this
Weersextremen in Nederland, gevolgen voor de landbouw
Weersextremen in Nederland, gevolgen voor de landbouw
More like this