/
5.1 Inzaaien

5.1 Inzaaien

Het zaaien is de meest bepalende stap in de teelt. Een goede start van vezelhennep is van belang voor de wortelontwikkeling en een gelijkmatige start is van belang voor het homogeen opschieten van de planten. Daarvoor wordt hennep bij voorkeur gezaaid in een warme (10° à 12° Celsius, minimaal 8° Celsius) vochtige ondergrond. Dit is meestal in de periode eind april tot half mei. Maar, de weersvoorspellingen zijn belangrijker dan de kalender; nachtvorst tijdens de opkomst dient gemeden te worden.

‘Kennelijk vezelgebruik’

In Nederland is hennepteelt tot nu toe alleen in de volle grond en in de open lucht toegestaan. Daarnaast dient de teelt alleen voor “kennelijk vezelgebruik” bestemd te zijn, waarbij vooral gedacht moet worden aan de bastvezels en de houtige delen, die ook wel scheven worden genoemd. Andere plantdelen zoals blad, zijtakjes, bloemen, zaad en desgewenst wortels dienen (vooralsnog) in marktwaarde en volume bijproducten te zijn.

Ook al is dit niet verplicht, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) adviseert –vanwege de maatschappelijke gevoeligheid – om vóór het inzaaien de politie op de hoogte te brengen; dit om eventuele verwarring te voorkomen.[1] Tevens is het raadzaam om vóór het inzaaien bij de gemeente en/of provincie te informeren of er bezwaren zijn tegen het verbouwen van hennep op bepaalde stukken grond.

Inzaaicondities zijn afhankelijk van de hoofdtoepassing (§5.1.1, 5.1.2, 5.1.3).


[1] https://hempcollective.nl/waarom-hennep/wetgeving

Related content