Test

Poeder nr. 4

 

Naam middel

Poeder nr. 4 

 

Algemeen

Poeder nr 4 bevat gentiaanwortel, kalmoeswortel, natriumbicarbonaat en mineralen. Het kan als aanvulling op het normale rantsoen aan herkauwers worden gegeven ter vermindering van het risico van acidose. De samenstelling levert waardevolle elektrolyten ter bevordering van een goed zuur/base evenwicht en een normale darmwerking. Tevens bevordert Poeder nr. vier een goede darmflora en stimuleert een goede penswerking. De plantaardige bestanddelen leveren o.a. looistoffen en de mineralen vormen een nuttige aanvulling op een rantsoen waarvan de samenstelling niet optimaal is voor een goede spijsvertering. Aanvullend diervoeder

 

Onderzoek

Over het algemeen wordt aangenomen dat de bitterstoffen uit gentiaan (Radix Gentianae) en kalmoes (Acorus calamus) de speekselproductie en daarmee de eetlust, digestie, pensfunctie en herkauwactiviteit stimuleren. Er is echter geen recente wetenschappelijke literatuur  beschikbaar over de (positieve) effecten van gentiaan of kalmoes in runderen op herkauwactiviteit en daaraan gerelateerde parameters. In humaan onderzoek is wel aangetoond dat gentiaan de maagsapafgifte stimuleert, wat de vertering van eiwitten en vetten in de maag verbetert (Glatzel & Hackenberg, 1967). In de recente wetenschappelijke literatuur is geen onderzoek naar het effect van gentiaan op de samenstelling van bacteriën in de magen van het rund gepubliceerd. Van gele gentiaan (Gentiana lutea) is onlangs in vitro antibacteriële activiteit aangetoond, maar de gebruikte species van Gentiana in Poeder nr 4 is niet gedefinieerd door de producent.

 

Gebruik

Als aanvulling op het normale rantsoen. Eventueel het rantsoen aanpassen.

Geef 2 x per dag een halve sachet. Indien nodig elke 4 uur een halve sachet.

NB: Niet toedienen bij afwezigheid van darmpassage. Niet bij pensalkalose.

 

Literatuur

Glatzel, H., & Hackenberg, K. (1967). Roentgenological studies of the effect of bitters on digestive organs. [Röntgenologische untersuchungen der wirkungen von Bittermitteln auf die Verdauungsorgane.] Planta Medica, 15(3), 223-232.