5.11 Niet genetische effecten: variantie door gemeenschappelijke omgeving

De omgeving die een dier tijdens zijn leven heeft meegemaakt, is over het algemeen moeilijk vast te leggen. Maar er zijn componenten die het dier heeft gedeeld met andere dieren tijdens hun ontwikkeling en dat kan ze allemaal op dezelfde manier beïnvloed hebben. De grootte van die invloed kan worden geschat, omdat we de individuen die de gemeenschappelijke omgeving deelden kunnen vergelijken met dieren die een andere omgeving deelden. Een voorbeeld van een gemeenschappelijke omgeving is de moeder, die gedeeld wordt door dieren in hetzelfde nest of dezelfde worp(denk aan varkens, honden, schapen, konijnen, muizen, etc.). Die dieren deelden dezelfde intra-uteriene (baarmoeder) omgeving, dezelfde melksamenstelling in de zoogperiode, ongeveer dezelfde hoeveelheid melk en maternale zorg. Deze gedeelde omgeving zullen deze dieren op eenzelfde manier vormen. Maar ook dieren die niet in hetzelfde nest geboren werden, kunnen een omgeving delen. Bijvoorbeeld, kuikens die in dezelfde broederij op dezelfde dag uitkwamen (of onder dezelfde hen) en jonge dieren die hun eerste huisvesting delen (hok of stal), delen een gemeenschappelijke omgeving. Huisvesting buiten is veel variabeler en daardoor is er daar minder invloed van dezelfde factoren uit een gemeenschappelijke omgeving.

Open

Een gemeenschappelijke omgeving bestaat natuurlijk ook in het volwassen leven van dieren. Echter, in dierfokkerij noemen we dat niet meteen de gemeenschappelijke omgeving. Een gemeenschappelijke omgeving duidt op de omgeving tijdens de ontwikkeling van een dier en dit heeft onomkeerbare gevolgen. Als de gemeenschappelijke omgeving overheersend was, zal de ontwikkeling van de dieren die de omgeving deelden op elkaar lijken. Echter, als dieren zich ontwikkelen in een slechtere omgeving, dan zullen ze allemaal minder goed ontwikkelen en dit is onomkeerbaar. Een slechtere omgeving gedurende het volwassen leven heeft wel omkeerbare effecten.