/
9.1: Selectierespons: een overzicht

9.1: Selectierespons: een overzicht

Een aantal stappen zijn nodig om een respons op de uitgevoerde selectie te krijgen en dus om genetische vooruitgang te boeken. Ten eerste moeten alle dieren op rangorde worden gezet op hun voorspelde genetische aanleg. Hoe je de meest nauwkeurige schatting van de genetische aanleg (de EBV) krijgt, is uitgelegd in het vorige hoofdstuk. Nu de dieren gerangschikt kunnen worden, is de volgende stap de selectie van de beste dieren voor de fokkerij. Het succes van fokkerijbeslissingen hangt af van een aantal factoren: 

  1. Hoe erfelijk is de eigenschap waarop je selecteert (dus de eigenschap in het fokdoel)?

  2. Hoeveel genetische variatie voor de eigenschap is er in de populatie?

  3. Wat is de gemiddelde nauwkeurigheid van de EBV en dus van de selectie?

  4. Welk deel van de dieren wordt geselecteerd voor de fokkerij?

  5. Als de genetische vooruitgang per jaar wordt uitgedrukt in plaats van per generatie: hoe lang is een generatie?

De erfelijkheidsgraad en de genetische variantie zijn populatieparameters en kunnen niet worden beïnvloed door de fokker. Hierbij wordt aangenomen dat de fenotypen die verzameld waren om de erfelijkheid te schatten van goede kwaliteit zijn en dat de stambomen geen fouten bevatten.

Een factor die wel kan worden beïnvloed door de fokker is de nauwkeurigheid van de selectie. Als een groot aantal nakomelingen kan worden gebruikt om de fokwaarde te schatten, dan zal de nauwkeurigheid hoger zijn dan wanneer alleen de prestaties van een paar broers en zussen beschikbaar zijn. Een nadeel van het wachten op veel nakomelingen voordat je dieren gaat selecteren, is echter dat het heel lang duurt voordat voldoende informatie verzameld kan worden.

In figuur 1 zie je een illustratie van een populatie die is geordend naar het fenotype van een bepaalde eigenschap. Veel dieren hebben een gemiddeld fenotype, sommige scoren erg laag, sommigen scoren erg hoog. Na het ordenen kun je de beste dieren selecteren. De grootte van het deel van de populatie die je selecteert zal afhangen van hoeveel dieren nodig zijn voor de fokkerij. De geselecteerde fractie is de factor die het gemakkelijkst te beïnvloeden is. Een kleinere fractie resulteert in een grotere genetische respons omdat de geselecteerde dieren gemiddeld een hogere genetische aanleg hebben dan wanneer je een grotere fractie selecteert.

Echter, de geselecteerde fractie kan niet ongelimiteerd klein worden. Hiervoor zijn twee redenen: ten eerste wil je de populatiegrootte behouden. Dus als je maar weinig dieren selecteert, moeten deze in staat zijn om genoeg nakomelingen te produceren om de hele vorige generatie te vervangen. Vooral bij vrouwelijke dieren is het aantal nakomelingen een beperkende factor. Ten tweede, als je weinig dieren selecteert die vervolgens veel nakomelingen produceren, krijg je snel dieren die in de volgende generatie erg aan elkaar zijn verwant  en dus kan de inteelttoename de limiet van 0.5% of 1% van de FAO overschrijden.

Ook al is de genetische vooruitgang PER GENERATIE toegenomen dan hoeft de genetische vooruitgang PER JAAR dat nog niet te zijn Dit komt omdat er een balans is tussen toename in nauwkeurigheid van selectie en de tijd die nodig is om informatie te verkrijgen om de grootste genetische vooruitgang per jaar te verkrijgen.

Figuur 1. Illustratie van een populatie met de fractie beste dieren voor selectie. Op de y-as is de frequentie van dieren met een bepaald fenotype te zien, op de x-as de eigenschap waarvoor geselecteerd wordt.

Dus:

Om het succes van een fokprogramma te optimaliseren is het belangrijk om een balans te vinden tussen de relatieve korte termijn beslissing om een hoge genetische vooruitgang verkrijgen en op de lange termijn het behoud van de populatie en de inteeltoename onder controle houden.



Related content

9.12.1 Realiseren van de selectierespons bij varkens en pluimvee (2024)
9.12.1 Realiseren van de selectierespons bij varkens en pluimvee (2024)
More like this
9.6: Selectie respons: de algemene aanpak
9.6: Selectie respons: de algemene aanpak
More like this
9.9: Selectie paden
9.9: Selectie paden
More like this
Hoofdstuk 10: Selectie en paring
Hoofdstuk 10: Selectie en paring
More like this
9.5: Geselecteerde fractie en de selectie intensiteit
9.5: Geselecteerde fractie en de selectie intensiteit
More like this
2.1.3 Selectie en paring en doorgifte genetische vooruitgang
2.1.3 Selectie en paring en doorgifte genetische vooruitgang
More like this