/
5.8.1 Restricties bij het schatten van de erfelijkheidsgraad

5.8.1 Restricties bij het schatten van de erfelijkheidsgraad

De geschatte erfelijkheidsgraad is altijd specifiek voor het kenmerk, maar ook voor een specifieke populatie in een specifieke omgeving. Dit heeft twee belangrijke redenen. Ten eerste zal de invloed van de omgeving natuurlijk afhangen van de kenmerken van de omgeving. Ten tweede kan de genetische variatie van het kenmerk verschillen tussen populaties. Dit hebben we gezien in het voorbeeld over de genetische variatie van menselijke haarkleur.

Als fenotypes worden gemeten in meer dan één omgeving maar in dezelfde populatie, dan kan er een derde reden zijn voor een verschil in erfelijkheidsgraad. Het kan heel goed zijn dat de vereisten voor de prestatie van het kenmerk van de omgeving afhangen. Als gevolg kunnen verschillende genotypen superieur zijn in de verschillende omgevingen. Bijvoorbeeld, als je de wereldwijde Holstein-Friesian koeien als één populatie ziet, kun je de melkproductie van koeien in Nederland met die in Bangladesh vergelijken. Het is natuurlijk makkelijk te bedenken dat dat niet helemaal eerlijk zou zijn. De koeien moeten aan verschillende eisen voldoen om een top producerende koe te zijn in die heel verschillende landen. De genetische variatie zal dus verschillend zijn omdat voor een deel verschillende genen vereist zijn om een goede melkproducente te zijn. De variatie van de omgeving zal ook anders zijn omdat de omstandigheden zo verschillend kunnen zijn. Daarom moet je de erfelijkheidsgraad voor het kenmerk altijd schatten in een specifieke populatie en een specifieke omgeving. Echter, als iemand de erfelijkheidsgraad al geschat heeft voor een gelijkwaardige populatie in een gelijkwaardige omgeving, dan mag je zijn gevonden erfelijkheidsgraad best gebruiken voor je eigen analyses.

Tabel 1. Voorbeelden van erfelijkheidsgraden voor een aantal kenmerken in een aantal verschillende populaties en soorten.

Diersoort   en eigenschap

h2

Diersoort   en eigenschap

h2

Melkvee

 

Legkippen

 

Melkgift (kg)

0.36

Leeftijd bij eerste leg

0.51

Lichaamsconditie score

0.22

Eiproductie (ei/dag)

0.22

Somatische melkcel score

0.15

Eigewicht

0.60

Paarden

 

Schapen

 

Vrije beweging

0.34

Schoon wolgewicht

0.47

Berijdbaarheid

0.29

Vezel diameter

0.45

Osteochondrosis

0.23

Dagelijkse groei dag 30-90

0.52

Varkens

 

Honden

 

Dagelijkse groei (gr/dag)

0.25

Temperament

0.20

Toomgrootte

0.15

Heup dysplasie

0.34

Voederconversie

0.35

Nestgrootte

0.30

Vis (zalm,   forel)

 

 

 

Levensduur

0.05

 

 

Lichaamslengte

0.10

 

 

Gewicht

0.20

 

 

Related content

13.10: Belangrijke punten bij de evaluatie van het fokprogramma
13.10: Belangrijke punten bij de evaluatie van het fokprogramma
More like this
5.1.5 Gebeurtenissen na de voortplantingsfase
5.1.5 Gebeurtenissen na de voortplantingsfase
More like this
8.6: Fokwaardeschatting: het diermodel
8.6: Fokwaardeschatting: het diermodel
More like this
4.3 Fenotypen verzamelen, monogene en polygene kenmerken
4.3 Fenotypen verzamelen, monogene en polygene kenmerken
More like this
5.10 Misvattingen over de erfelijkheidsgraad
5.10 Misvattingen over de erfelijkheidsgraad
More like this
6.9 Gerealiseerde additieve genetische verwantschap
6.9 Gerealiseerde additieve genetische verwantschap
More like this