Kopie van (bedrieglijk) Maiswortelknobbelaaltje - boomkwekerij

Gewas: Diverse gewassen Acer, Aconitum, Betula, Clematis, Delphinium, Dicentra, Erica, Hemerocallis, Iris, Laburnum, Lonicera, Paeonia en Potentilla

Wetenschappelijke naam: Meloidogyne chitwoodi en M.fallax

Groep: Aaltjes

 

 

Wortelstelsel besmet met maïswortelknobbelaaltjesDetailfoto aantasting


Meloidogyne chitwoodi, mannetje, Bron EPPO


Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo

Herkenning

Maiswortelknobbelaaltjes veroorzaken kleine knobbeltjes op de wortels en knollen van verschillende gewassen. De schade bestaat vooral uit een product met een mindere kwaliteit.

Het bedrieglijk maïswortelknobbelaaltje (M. fallax) lijkt op M. chitwooddii. Het belangrijkste verschil is dat M. fallax zich niet kan vermeerderen op maïs.
Deze aaltjes komen vooral voor op lichtere gronden. Vermeerderingsmateriaal besmet met deze aaltjes mag niet verhandeld worden.

Bij vaste planten en boomkwekerijgewassen zijn Acer, Betula, Clematis, Delphinium, Dicentra, Erica, Iris, Lonicera, Paeonia en Potentilla waardplanten voor M. chitwoodi. Acer, Betula, Aconitum, Clematis, Delphinium, Dicentra, Hemerocallis, Iris, Laburnum en Lonicera zijn bekende waardplanten voor M. fallax

Levenswijze

De aaltjes overleven op percelen zonder gewas als larve of als eipakket, op percelen met een gewas kunnen de aaltjes in alle stadia overleven.De larven uit het tweede larvestadium tasten wortels van gewassen aan, waardoor de vergroeiingen ontstaan. Maiswortelkbobbelaaltjes hebben twee tot drie generaties per jaar en hebben een grote waardplantenreeks. In een braakperiode kan een groot deel van de populatie sterven. Deze aaljes zijn vooral actief bij temperaturen boven de 5 graden. Aardappelen, wortelen, schorseneren, gladiolen, erwten en dahlia's ondervinden veel schade van maiswortelknobbelaaltjes. Op besmette perelen mag geen aardappelpootgoed verbouwd worden.

Maatregelen
  • zwarte braak, dus zonder groenbemesters en onkruiden.
  • vruchtwisseling met niet waardgewassen zoals witlof, lelie en tulp
  • het telen van resistente groenbemesters. (bladrammenas)