Omgevingsverrijking en huisvesting
Een goede huisvesting biedt het dier mogelijkheden om zich op een natuurlijke wijze te gedragen. Om dat te bereiken kun je elementen aan de huisvesting toevoegen en zo de omgeving verrijken. Dat kan in de vorm van sociale verrijking, verrijkingsmaterialen en voerverrijking.
Sociale verrijking
Veel van de gehouden dieren leven van nature in sociale verbanden. Ze worden echter vaak individueel gehouden. Individuele huisvesting van sociale dieren levert veel frustratie en stress op. De dieren kunnen hun aangeboren en aangeleerde sociale gedrag niet uitvoeren of afmaken. Dit kan leiden tot probleemgedrag, zoals verenplukken bij papegaaien en overmatige angst en agressie bij honden. Bij papegaaien, honden en nog een aantal andere diersoorten kan het contact met mensen het sociale gemis compenseren. Dit is dan een vorm van sociale verrijking.
Verrijkingsmateriaal
Huisvesting van dieren kun je verrijken met materialen om te onderzoeken of mee te spelen. Verrijkingsmaterialen prikkelen de dieren om (meer) gevarieerd gedrag en beweging te laten zien. Er is ook uitdagende verrijking. Dit prikkelt de hersenactiviteit en de intelligentie van dieren. Met verrijkingsmaterialen kun je verveling en afwijkend gedrag terugdringen.
Voor kleine knagers bieden klimmaterialen, een wc-rolletje en een looprad afleiding en beweging. Varkens wroeten graag. In deze behoefte kun je voorzien door wroetautomaten te plaatsen en stro aan te bieden.
Voerverrijking
In de natuur besteden dieren vaak veel tijd aan het zoeken naar voedsel. Als dieren in gevangenschap hun voedsel hapklaar aangereikt krijgen, kunnen ze een deel van hun natuurlijke gedrag niet uitoefenen. Ze houden tijd en energie over, wat kan zorgen voor verveling en frustratie en uiteindelijk tot afwijkend gedrag.
Voeding leent zich bij uitstek voor verrijking. Zorg dat de dieren de tijd en moeite moeten nemen om het voedsel te zoeken en op te nemen. Het voedsel van een papegaai bijvoorbeeld kun je verstoppen. Paarden en herkauwers kun je voldoende ruwvoer aanbieden, waar ze urenlang mee bezig zijn. Bij kippen kun je graan strooien, waardoor ze gaan scharrelen. Knaagdieren eten vaak zaden. Als je ze ongepelde zaden geeft, moeten ze die eerst pellen voordat ze die kunnen opeten.