/
1.6 Boer en burger in dialoog

1.6 Boer en burger in dialoog

In een aantal Boer-Burger Dialoog-bijeenkomsten in het project ‘Duurzaam Vlees, Natuurlijk!’ is het gesprek gevoerd over het belang, de definitie en de waardering van duurzaamheid vanuit producenten- en consumentenperspectief. In deze Boer-Burger Dialoog-bijeenkomsten zijn enkele spanningsvelden tussen verschillende duurzaamheids-kenmerken besproken. De Boer-Burger Dialoog-bijeenkomsten helpen te reflecteren op wat je belangrijk vindt bij verduurzaming van je bedrijf of je koopgedrag. Het kan daardoor een bijdrage leveren aan het (door)ontwikkelen van keurmerken en labels. Hieronder zijn uitkomsten weergegeven van de dialoogsessie over de spanningsvelden dierenwelzijn, speenleeftijd, biodiversiteit en mest. De uitkomsten zijn illustratief bedoeld.

Dierenwelzijn

Belang: De boer stelt dat hij de retailer nodig heeft om de bredere doelgroep te bereiken. De consument verwacht van de retailer dat de juiste keuze voor hem of haar gemaakt wordt. Ook de retailer ziet dit in, de retailer benoemt echter ook dat het erg lastig is om de juiste keuze te maken voor een grote en diverse doelgroep.

Waardering: De retailer benoemt dat de balans tussen dierenwelzijn en de verkoopprijs een lastige keuze is door prijsconcurrentie tussen retailers. Tegelijkertijd wordt opgemerkt dat eten te goedkoop is en meer gewaardeerd moet worden. Bij de boer ligt de behoefte om als keten samen op te trekken om duurzaamheidsvraagstukken en ontwikkelingen gezamenlijk op te pakken.

Speenleeftijd

Belang: Consumenten projecteren menselijke gevoelens op dieren en willen daarom dat het kalf zo lang mogelijk bij de moeder blijft. Daar staat tegenover dat de boer er juist behoefte aan heeft om zijn verhaal te vertellen van de wijze waarop hij/zij produceert en de keuzes die hij/zij maakt. Het kalf vroegtijdig van de moeder scheiden heeft namelijk voordelen: minder stress bij moeder en kalf, beter rendement, betere gezondheid van het kalf, minder risico op uitval. Ook de consument geeft aan behoefte te hebben aan de juiste informatie om te beslissen wat de juiste keuze is.

Waardering: Het is volgens de boeren belangrijk om het bewustzijn van de consument met betrekking tot productie te vergroten zodat de consument ook de juiste keuze kan maken. De crux ligt tussen productiviteit en effectiviteit. Echter, een boer kan meer risico’s nemen wanneer hier een waardering tegenover ligt, dit is terug te vinden in een keurmerk.

Biodiversiteit

Belang: Er is een tegenstelling te vinden tussen de mening van boeren ten opzichte van biodiversiteit. Aan de ene kant wordt gesteld dat biodiversiteit een bijzaak is voor het bedrijf en minder effect heeft op de bedrijfsvoering. Er wordt echter ook beweerd dat biodiversiteit juist kan zorgen voor minder kosten. Een bedrijfsvoering met een hoge biodiversiteit zou, omdat de manier waarop de dieren leven en gevoerd worden anders is, een positieve invloed kunnen hebben op de smaak en structuur van het vlees. Onwetendheid speelt nog een belangrijke rol onder de burgers, en deze groep weet dan ook niet geheel wat er mee verbonden is. De consument vindt biodiversiteit echter wel van belang en vindt dat de supermarkt dan ook de juiste keuze voor de consument moet maken.

Definitie: De definitie van biodiversiteit (wat is biodiversiteit?) kan nogal verschillen. Een transparante data uitwisseling tussen ketenschakels is belangrijk om een juiste informatievoorziening te borgen.

Waardering: Een aandachtspunt is dat sommige boeren aangeven niet in aanmerking te komen voor een keurmerk, ondanks dat ze al verder zijn dan de huidige keurmerkeneisen. Hierdoor krijgt de boer nog steeds niet de kans zijn verhaal te vertellen. Daarnaast geeft de boer aan het gevoel te hebben op te draaien voor de kosten met betrekking tot biodiversiteit, voor iets wat de overheid of maatschappij graag ziet.

Mest

Belang en waardering: De circulaire economie wordt afgeremd door wetgeving. Ook staat de overheid (nog) niet open voor bedrijfsspecifieke excretie voor vleesveehouders, waar de boeren wel behoefte aan hebben. De boer vindt dat er bemest moet worden naar behoefte, niet meer en niet minder als voor de grond nodig is. Hierbij moet meer vertrouwd worden op vakmanschap van de boer. Ook ziet de retailer in dat het gaat om een maatschappelijk probleem waarin de retailer graag een rol wil spelen. De consument staat niet positief of negatief tegenover het mestbeleid vanwege onwetendheid met het onderwerp en omdat de consument niet weet wat hij/zij in zijn/haar positie ervoor kan betekenen.

 

Discussie:

Kies in je klas een lastig onderwerp, een dilemma, voor het verduurzamen van vleesproducerende bedrijven. Kies vertegenwoordigers van een bepaald belang, zoals: veehouder, consument, inkoper supermarkt en burger. Organiseer een dialoogsessie door gebruik te maken van een specifieke dialoogtechniek. Zoals bijvoorbeeld hier beschreven.