Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 4 Volgende »

Gewas: Ligustrum, Syringa

Wetenschappelijke naam: Gracillaria syringella, Syn.: Xanthospilapterix syringella, Caloptilia syringella

Groep: Insecten

 
Imago seringenmotLarve seringenmot met schade veroorzaakt door oudere rupsen.
 
 
Eitjes seringenmotBlaasmijn veroorzaakt door jongere rupsen.


Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright WUR, NVWA, Delphy, KAD, Landbrugsinfo

Herkenning

Door het mineren van de jonge rupsen ontstaan er onregelmatige bleekgroene vlekken, die steeds groter worden. De vlekken zwellen later op (blaasmijnen), worden bruin en verschrompelen.

  • Eieren: in hoopjes aan de onderzijde van de jonge bladeren en op knopjes. In het algemeen moeilijk waarneembaar.
  • Larve: Rupsen tot 8 mm lang, bleekgroen met een een lichtbruine kop.
  • Vlinders: Ongeveer 5 mm lang, lange poten en vleugels.
  • Voorvleugels goudglanzend bruin met zwarte en witte vlekken.
  • Grijsbruine achtervleugels met franje.

Veel bladtoppen worden later door de oudere rupsen naar beneden gerold. Vaak komt de rol trot aan het midden van het blad. De voorjaarsaantasting valt weinig op. In de zomer kunnen vele struiken door de tweede generatie larven in sterke mate aangetast zijn. De struiken gaan niet dood, maar ze krijgen vaak een onooglijk uiterlijk. Bij de sering wordt de bloemontwikkeling nadelig beïnvloed. Ligusterhagen kunnen een besmettingsbron zijn voor de sering.

Levenswijze

De seringenmot overwintert als pop. De poppen bevinden zich iets onder het oppervlak van de grond in een cocon. Eind april, begin mei komen de vlinders tevoorschijn. De eieren worden afgezet.

Zodra de eieren uitgekomen zijn, boren de jonge rupsen zich in het blad. Ze gaan mineren. Dit betekent dat ze zich voeden met het bladmoes dat tussen de opperhuiden zit. Op deze wijze ontstaat een blaasmijn, waarin zich een aantal kleine rupsen bevinden. Na enkele weken komen ze naar buiten  en kruipen naar de top van het blad. Deze wordt met hulp van spinseldraden naar beneden opgerold. In de bladrol zetten de rupsen hun vreterij voort en groeien in twee weken uit tot ca 8 mm. Vanaf half juni verpoppen de rupsen zich in de grond, soms ook in de schorsspleten van de stam.

In juli vliegt de tweede generatie vlinders. In augustus en september zijn er weer rupsen die dezelfde symptomen geven dan de eerste generatie. In september en oktober laten de volgroeide rupsen zich op de grond vallen voor de verpopping.

In lange warme zomers kan er een derde generatie voorkomen.

Maatregelen

Mechanisch is bestrijding mogelijk als slechts enkele struiken zijn aangetast. De aangetaste bladeren kunnen in mei afgeplukt worden en verbrand. Dan is een sterke zomer aantasting te voorkomen. Daarnaast is het belangrijk dat ligusterhagen tijdens een beginnende aantasting goed gesnoeid worden.



  • Geen labels