Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 19 Volgende »

Doel

De juiste handeling uitvoeren met de juiste hoeveelheid op de juiste plaats en tijdstip is het doel van precisielandbouw. Dit kan door gebruik te maken van verschillende sensoren die de variatie in de bodem, gewas of opbrengst meten. Als deze variaties bekend zijn kan er een advies worden opgesteld waarin bijvoorbeeld de hoeveelheid meststoffen plaatsspecifiek wordt bepaald. Met taakkaarten wordt er vanuit de bedrijfsmanagementsoftware een taakkaart gemaakt die in de Virtual terminal van de trekker of de werktuigcomputer kan worden ingelezen.

Mogelijkheden

Er zijn vele verschillende mogelijkheden voor het maken van taakkaarten. Deze mogelijkheden zijn voor een groot deel afhankelijk van de input van gegevens. Het maken van taakkaarten is tegenwoordig in het merendeel van de bedrijfsmanagement programma’s een optie.

Er zijn veel verschillende toepassingen waarin een taakkaart kan worden gebruikt. Het is natuurlijk afhankelijk van de gebruikte machines, of deze kaarten ook kunnen worden gebruikt. Zo is het een vereiste dat het werktuig variabel kan doseren (bijvoorbeeld een pootmachine die de pootafstand kan variëren). De verschillende mogelijkheden zijn hieronder opgesomd:

  • Grondbewerking;
  • Bemesting;
  • Zaaien, poten en planten;
  • Gewasbescherming;
  • Beregening;
  • Egalisatie;
  • Drainage.

Er zullen ongetwijfeld meerdere toepassingen zijn die gebruik maken van taakkaarten, maar de boven genoemde toepassingen zijn de meest gebruikte. De genoemde taakkaarten worden gemaakt aan de hand van eerder verkregen informatie. Deze informatie dient gekoppeld te zijn aan geografische coördinaten zodat het mogelijk is om digitale kaarten te creëren. De inhoud van gegevens/data kunnen afkomstig zijn van bijvoorbeeld:

  • Opbrengst metingen:
  • Gewas sensoren:
    • Near sensing

    • Remote sensing
  • Bodembemonsteringen:

    • Nutrienten

    • Electrische geleidbaarheid (EC)
    • Zuurtegraad (pH)

    • Lutum gehalte
    • Organische stof gehalte
    • Bodem weerstand
  • Hoogte kaarten:

  • Trekker data:
    • Brandstofverbruik
    • Weerstand van werktuigen
    • Snelheid
    • Temperatuur. (etc.)

Het is mogelijk om met verschillende bedrijfsmanagement systemen diverse gegevens over elkaar heen te leggen. Zoals weergeven in figuur 1 kunnen er verschillende datasets over elkaar heen worden gelegd om samen tot een taakkaart te komen. Bijvoorbeeld bij bemesting is het niet alleen interessant wat de variatie is in het gewas, maar ook in de bodem en de opbrengst van vorig jaar. Door deze informatie op een bepaalde wijze te vergelijken met behulp van rekenregels komt er een taakkaart tot stand.


Werking

In de praktijk worden meerdere benamingen gebruikt voor een taakkaart. Enkele alternatieve zijn:

  • Doseerkaart;
  • VRA-kaart (SBG);
  • achtergrond-kaarten (Trimble).

Hoe de taakkaarten worden gemaakt is bij alle systemen in zekere zin gelijk. Er zal hier dan ook maar globaal over de verschillende stappen worden uitgelegd. 

Stap 1, inmeten van het perceel

Voordat men taakkaarten kan gaan maken, moet de locatie van de taak, is het perceel duidelijk zijn. Het inmeten van een perceel kan middels een met GNSS uitgeruste trekker of quad. Hou hierbij wel rekening met de off-set van de antenne tov de werkelijke perceelsgrens. Een andere methode om de perceelsgrenzen vast te leggen is via het bedrijfsmanagement systeem, vaak kun je hierin op basis van een achtergrond kaart handmatig een perceel intekenen. Ook is het mogelijk om met gebruikmaking van de smartphone een perceel in te meten met behulp van een app. Bedenk hierbij wel dat de nauwkeurigheid afhangt van de GNSS-ontvanger van de smartphone.

Stap 2, invoeren van informatie

Nu de contouren van het perceel bekend zijn, kan er andere geografische data aan gekoppeld worden. Gegevens vergaard door de verschillende beschikbare gewassensoren of bodemsensoren geven naast de gemeten waarden ook de geografische locatie van deze waarden.

De informatie die gewenst is bij het maken van de taakkaart wordt vervolgens over de kaart gelegd die in de vorige stap is gemaakt. Op deze manier creëert men een kaart van het perceel met de gevonden verschillende variaties.

Stap 3, waarde toekennen aan de gegevens

Bij het maken van de taakkaart dient men wel een aantal belangrijke keuzes te maken. Een voorbeeld is bij het bijbemesten van gewassen. Wordt er nu meer kunstmest gegeven aan de planten die achterblijven in groei om tot een uniform gewas te komen, of wordt er juist meer aan de beste planten gegeven die een hogere potentie hebben.

 Het is dus aan de teler om prioriteiten te stellen en deze keuze te maken. Neemt de achtergebleven zone de extra meststoffen op of geeft dat verspilling door uitspoeling of levert de extra bemesting op de betere zones een hoger rendement.

De opbrengst van een gewas wordt namelijk bepaald door een aantal factoren, te weten: water, licht, temperatuur, de pH, de voorraad N-P-K, de beschikbaarheid van sporenelementen en de aanwezigheid van eventuele schadelijke organismen. 

Het gewas kan nooit beter presteren dan de op die plaats meest limiterende factor, wet van Liedig. Het heeft dan ook geen zin om meer kali te strooien omdat de pH de limiterende factor is. 

Bron: AgroXpertus

Stap 4, maken van de kaart

Wanneer er bekend is welke variaties er in het perceel zijn en welke waarde daaraan worden toegekend kan de taakkaart worden gemaakt. De variaties binnen een perceel worden zo heel gemakkelijk naar een taakkaart worden omgezet. 

Bij het maken van de taakkaart kan men een hele gedetailleerde kaart maken. Het nadeel is dat een kaart met teveel informatie leidt tot verwarring. Bij vele kleine variaties zal de machine (kunstmeststrooier bijvoorbeeld) continue de afgifte aan het wijzigen. Het gevolg is dat de machine niet stabiel aan het werken is, maar continue aan het meten een aanpassen is.

In figuur 4 is een voorbeeld opgenomen van een taakkaart voor het strooien van compost. Hierin is duidelijk te zien dat er slechts drie verschillende doseringen zijn van het compost. De gebruikte software heeft hierin een belangrijke rol gespeeld. Op basis van de input van gegevens en wensen van de gebruiker is berekend hoeveel compost er op een specifieke plaats moet komen.


In figuur 5 is tevens een voorbeeld opgenomen van een taakkaart opgebouwd uit drie verschillende input gegevens. Verder is te zien hoe deze taakkaart verder wordt gebruikt.

Stap 5, terugkoppelen van gegevens

Nadat een taakkaart is gemaakt kan men deze taak invoeren in de Virtual Terminal van de trekker. Vanaf deze terminal wordt de machine met behulp van bijvoorbeeld ISOBUS aangestuurd. De taakkaart geeft de exacte dosering per locatie aan.

De reactiesnelheid en het aantal secties van de machine bepalen hoe de taak uitgevoerd wordt.Hierdoor kunnen er verschillen ontstaan tussen de taakkaart en de daadwerkelijke toepassing. De terminal logt de uitvoering in een As Applied kaart. In deze kaart is na het uitvoeren van de taak exact terug te vinden hoeveel er werkelijk is toegepast. Deze As Applied Map wordt vervolgens opgenomen in de bedrijfsmanagement software die deze data mogelijk voor andere toepassingen kan gebruiken. 

  • Geen labels