Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 5 Volgende »

Gewas: Roos

Wetenschappelijke naam: Ardis brunniventris

Groep: Insecten

 
 
Ardis brunniventris, schadebeeld, aangetaste twijg, rosaschadebeeld, aangetaste afgebroken twijg, rosa
 
 
larve in opengesneden twijg, detail larve in opengesneden twijg


Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo

Herkenning

Jonge scheuten verwelken en sterven af. De geelbruine bastaardrupsen van 6 mm maken gangen van 4 cm lang en lopen naar beneden. Door het afsterven van de topscheut gaat de plant meer vertakken.

Levenswijze

De dalende rozenscheutboorder is een bladwesp. Het vrouwtje legt haar eieren in de top van een rozenscheut. Na enkele dagen komen de eieren uit. De larve eet eventjes van het blad en vreet zich daarna een weg van enkele centimeters door de scheut naar beneden. Wanneer de larve na ongeveer drie weken volgroeid is, vreet deze zijwaarts en laat zich uit de scheut op de grond vallen. De larve overwintert in de bodem en verpopt zich in het voorjaar. De volwassen insecten kruipen uit de grond, paren en de vrouwtjes leggen eieren in de toppen van scheuten.

Het moment waarop de volwassen insecten voorkomen, kan erg verschillen van jaar tot jaar. In sommige jaren zijn ze waargenomen vanaf half mei tot en met eind juli en in andere jaren van begin juli tot half augustus. Meestal ligt het hier ergens tussenin. De dalende rozenscheutboorder heeft maar één generatie per jaar, hoewel er meestal twee pieken zijn waarin ze veel voorkomen.

Maatregelen
Wanneer de larve in de scheut gekropen is, is er al schade aan het gewas. Ook zijn de larven niet meer bereikbaar voor gewasbeschermingsmiddelen. De bestrijdingsmethode moet er dus op gericht zijn om dit te voorkomen. Om de volwassen wespen te kunnen bestrijden voordat ze eieren hebben gelegd, is een monitoringsmethode nodig, waarmee het begin van de vlucht nauwkeurig kan worden bepaald.
  • Volwassen bladwespen monitoren met witte of blauwe vangkaarten.
  • Minder vatbare (resistente) soorten of rassen gebruiken
  • Zorgen voor goede groeiomstandigheden
  • Aangetaste delen verwijderen en verbranden voordat ze de scheuten verlaten.



  • Geen labels