Waarnemen



Sensoren worden ingezet om waarnemingen te doen die het menselijk oog niet (goed) kan doen. Denk maar even aan de gewaswaarneming met een studieclub van 15 personen. Gaat deze studieclub op maandagmorgen een perceel in dan krijg je verschillende waarnemingen, immers iedereen beoordeeld een gewas op zijn eigen manier. En ga je met diezelfde studieclub op vrijdagmiddag nogmaals een vergelijkbaar preceel in, dan krijg je weer verschillende uitkomsten. Een andere eigenschap van de menselijke waarneming is dat we deze alleen kunnen doen bij zichtbaar licht. Middels sensoren hebben we de mogelijkheid om ook onder andere omstandigheden waarnemingen te doen, zie hieronder figuur 1.

figuur 1: Golflengte: van straling via zichtbaar licht naar radio (Bron: Nasa)

Een waarneming doen / een sensor iets laten meten betekent dat we de reflectie bij een bepaalde golflengte meten. De mate reflectie hangt af van het materiaal waarop deze golven weerkaatsen. Voor de landbouw kijken we uiteraard naar gewassen en bodem, ook deze hebben specifieke reflecties bij specifieke golflengten, zie figuur 2.

figuur 2: reflectie curves voor bodem en vegetatie zoals gemeten met remote sensing sensoren (bron: PPL eindrapport 066)

Door goed gebruik te maken van deze eigenschappen kun je sensoren uitstekend benutten om waarnemingen te doen die met het menselijk oog niet mogelijk zijn. Immers een sensor kan bij golflengte buiten het zichtbare licht waarnemen. En een sensor zal dat door de tijd heen ook met een constante kwaliteit doen. Dat laatste hangt er wel van af of de gebruiker de senor goed onderhoud: schone lenzen, juiste calibratie, etc.