Gewas: Aardappel
Wetenschappelijke naam: Phytophthora infestans
Groep: Waterschimmels (Oömyceten)
Bladaantasting in het veld | Onderzijde van het blad, necrose met wit schimmelpluis |
Aantasting knol door aardappelziekte | Aardappelziekte, zware aantasting in het gewas |
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo
Phytophthora infestans of aardappelziekte is een schimmelziekte, die in aardappelen enorme schade kan aanrichten. De ziekte is in het blad in het groeiseizoen herkenbaar aan de donkere vlekken.
Deze vlekken zijn het gevolg van aantasting van de Phytophthora schimmel. Op het grensvlak van het afgestorven gedeelte en het gezonde gedeelte is meestal een zone herkenbaar waar de schimmel actief is. Onder vochtige omstandigheden, bijvoorbeeld op regenachtige dagen en na een nacht met veel dauw, is aan de onderzijde wit schimmelpluis zichtbaar.
Bij een zware Phytophthora aantasting kan onder gunstige omstandigheden binnen enkele dagen een groot deel van het bladapparaat afgestorven zijn. Op dat moment stopt de verdere productie van het gewas.
Ook de stengel van een plant kan aangetast zijn. Een gezonde stengel is frisgroen. Op een aangetaste stengel zijn bruine aangetaste delen te herkennen. Phytophthora aantasting van de stengel, komt vooral voor in jonge gewassen. De bladoksels van een plant drogen moeilijk op en zijn dus een ideale vestigingsplaats voor de schimmel. Deze plaatsen zijn het meest ideaal voor de vestiging van de schimmel. Aangetaste stengeldelen zijn een bron van infectie voor gezonde bladeren.
In een regenachtige periode kunnen schimmelsporen de grond indringen en knollen besmetten. Via de lenticellen komen sporen binnen en veroorzaken myceliumgroei in de knol. Vaak dringen bacteriën aangetaste knollen binnen, waardoor knolrotting ontstaat.
De schimmel overwintert als mycelium in aangetaste knollen. Indien zieke knollen op een afvalhoop komen, dan levert dat in het voorjaar zieke planten op, die besmettingsbron zijn voor de gewassen te velde. Er is een systeem van gele en rode kaarten, die er voor moet zorgen, dat aardappeltelers op een verantwoorde manier omgaan met aardappelafvalhopen.
De sporen tasten weer gezonde planten aan. Vanuit aangetaste planten kunnen haarden ontstaan.
Er zijn wettelijke normen rondom de bestrijding van Phytophthora infestans in aardappelen. Indien op een perceel de eerste haardjes of zieke planten zichtbaar worden, dan is norm overschreden en moet de teler aangetaste haarden doodspuiten. De gids Gewasbescherming voor de Akkerbouw en Veehouderij van DLV geeft aan hoeveel blaadjes of aangetaste stengels er per 20 of 100 m2 in het gewas mogen voorkomen.
Aardappelziekte kan zich in het gewas sterk uitbreiden bij gunstige weersomstandigheden, dat wil zeggen een lange bladnatperiode in combinatie met hogere temperaturen. In de praktijk komt dat overeen met warm en broeierig weer.
Het Masterplan Phytophthora geeft een overzicht van alle maatregelen, die in de geïntegreerde bestrijding van Phytophthora genomen moeten worden om de kans op aantasting van gezonde gewassen tot een minimum te beperken.
Allereerst is het belangrijk dat mogelijke besmettingsbronnen zoals aardappelafvalhopen en zieke opslagplanten uit de gewassen verwijderd worden. Na 1 juli mogen in een gewas niet meer dan 2 aardappelopslagplanten per m2 voor komen.
Voor de chemische bestrijding van Phytophthora Infestans kan een teler gebruik maken van diverse preventieve middelen.
In het kader van het Masterplan Phytophthora wordt op internet een overzicht gegeven van haarden. Een teler kan dus zich aan de hand van het haardenoverzicht een beeld vormen van de ziektedruk in zijn omgeving.
Teeltbegeleidingssystemen geven een teler een spuitadvies op grond van een aantal gegevens zoals weersverwachting, temperatuur, geteeld ras, bladontwikkeling en ziektedruk in de omgeving. Het Alphi teeltbegeleidingssysteem is voor iedere teler via internet vrij toegankelijk. Andere teeltbegeleidingssystemen zijn Dacom en het Prophy van Opticrop.