Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 10 Volgende »

Gewas: Paksoi, radijs, kool

Wetenschappelijke naam: Plutella xylostella

Groep: Insecten

 
 
Volwassen Koolmot (Foto R. Coutin / OPIE) Larve van de Koolmot (Foto R. Coutin / OPIE)

 

 

Poppen van de Koolmot (Foto R. Coutin / OPIE) Schade door koolmot 


Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo

Herkenning

De koolmot komt voor vanaf de tropen tot de poolcirkel. In Nederland zijn de aantallen koolmotrupsen gewoonlijk laag, vooral als de zomer koud en nat is. De mot is in de tropen zeer schadelijk.

De eerste vlucht koolmotten verschijnt in mei/juni. Hun aantal is in die periode nog niet groot en de schade blijft beperkt. De tweede vlucht, in augustus, is talrijker en veroorzaakt veel meer schade aan gewassen. De motten vliegen voornamelijk gedurende de schemering. Overdag zitten ze met de vleugels tegen elkaar onder de planten en zijn moeilijk te vinden. De vleugels hebben een spanwijdte van 15 mm. De eieren zijn langwerpig, klein (tot 0,5 mm lang en 0,3 mm breed) en geelachtig met een platte onderkant. Ze worden afzonderlijk of in groepjes van 2 tot 3 afgezet aan de onderkant van de bladeren vaak langs grote nerven en afgedekt met een gelatineus (gelatine achtig) laagje. De uit deze eieren komende jonge kleine rupsen zijn eerst geel en later heldergroen met een gelig kopkapsel. De jonge rupsjes veroorzaken venstervraat, waarbij ze een dun laagje van de bovenkant van het blad laten zitten, eerst in de hartbladeren en later ook in de overige bladeren en spruitjes. Later vreten ze volledige gaten in de bladeren. De schade is het grootst wanneer de rupsen de groeipunten van jonge planten aanvreten. Afhankelijk van het jaar kan deze rups vooral aan de spruitjes veel schade veroorzaken. Door de uitwerpselen kan het gewas ernstig worden vervuild. De rupsen kunnen 15 mm lang worden. Bij aanraking rollen ze zich op en laten zich van de plant vallen aan een gesponnen draad.


Zie voor andere koolrupsen: Kooluil, Klein Koolwitje en Groot Koolwitje.

Levenswijze
De levenscyclus van de koolmot heeft de volgende stadia: ei, larve stadia, pop en volwassen mot. De populatie bestaat uit mannetjes en vrouwtjes. De vrouwtjes leven ongeveer 16 dagen. Ze leggen in die tijd 70 - 90 eieren. Na circa 8 dagen komen de rupsen uit de eieren en beginnen direct te knagen aan de bladeren. Ongeveer 20 dagen later spint de volgroeide rups een cocon. Bevestigd deze aan de onderkant van een blad langs een nerf en gaat verpoppen. Het popstadium duurt 8 dagen. De koolmot overwintert als pop. De eerste generatie verschijnt in mei/juni. De tweede generatie verschijnt in augustus en is talrijker dan de eerste. De rupsen kunnen erg goed lage temperaturen verdragen, zodat men in november in spruitkool nog vretende rupsen kan vinden.



Maatregelen

Rupsen van de koolmot kunnen bestreden worden met biologische bestrijdingsmiddelen, zoals bacteriepreparaten. Deze preparaten bestaan uit sporen en toxinen van de bacterie Bacillus thuringiënsis. In het veld wordt de rups daardoor aangetast en sterft. De rupsen kunnen het best bestreden worden als ze nog jong zijn. Sommige soorten kunnen al vroeg na het uitplanten op het gewas voorkomen, zodat de bestrijding in dat geval ook vroeg moet beginnen. De koolmot heeft resistenties opgebouwd tegen verschillende chemische gewasbeschermingsmiddelen.





Rupsen van de koolmot kunnen bestreden worden met biologische bestrijdingsmiddelen, zoals bacteriepreparaten. Deze preparaten bestaan uit sporen en toxinen van de bacterie Bacillus thuringiënsis. In het veld wordt de rups daardoor aangetast en sterft. De rupsen kunnen het best bestreden worden als ze nog jong zijn. Sommige soorten kunnen al vroeg na het uitplanten op het gewas voorkomen, zodat de bestrijding in dat geval ook vroeg moet beginnen. De koolmot heeft resistenties opgebouwd tegen verschillende chemische gewasbeschermingsmiddelen.




  • Geen labels