Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 9 Huidig »

Gewas: Appel, Peer, ook wel op Lijsterbes en Meidoorn


Wetenschappelijke naam: Synanthedon myopaeformis

Groep: Insecten

 
Volwassen appelglasvlinder, vrouwtje Eenjarige witte rups in doorgesneden jonge tak
 

Tweejarige rozebruine rups boort gangen in ouder hout


Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo

Herkenning

De appelglasvlinder kan ernstige schade veroorzaken door het boren van gangen in het hout, meestal op de stam of de onderstam.

Aantasting door appelglasvlinder gaat vaak samen met kankeraantasting, omdat de appelglasvlinder graag zijn eieren afzet op beschadigd bastweefsel, zoals snoeiwonden, kankerwonden en wortelvelden. De volwassen appelglasvlinder is zwart van kleur, met doorzichtige vleugels met zwarte randen. Op het achterlijf zit een oranjerode ring en bij het mannetje is de onderkant van die ring wit. De glasvlinder is ongeveer 12 mm lang. Het mannetje is kleiner en slanker dan het vrouwtje. Jonge larven zijn crêmekleurig, tweejarige larven zijn rozebruin van kleur. De larven zijn ongeveer 15 tot 17 mm lang en hebben een lichtbruine kop en halsschild.

Levenswijze

De appelglasvlinder heeft een driejarige cyclus. De volwassen vlinder vliegt van juni tot september. Eileg duurt de hele zomer en na enkele weken komen de eieren uit en boren de rupsen zich in het hout. Daarin overwinteren ze, worden na vervelling(en) rozebruin van kleur en blijven ook het hele tweede jaar in het hout. Ze boren daarin vlak onder de schors oppervlakkige gangen, waarbij het boormeel op sommige plaatsen naar buiten komt. Na opnieuw overwintering vindt in het derde jaar vanaf april tot juli verpopping plaats, waarna van juni tot augustus de volwassen glasvlinders weer tevoorschijn komen.

Maatregelen

Bestrijding van de appelglasvlinder is niet gemakkelijk omdat de vlinder slechts een klein deel van zijn cyclus niet verscholen zit. Voor het bepalen van het vluchtverloop en de aanwezigheid van glasvlinders kunnen feromoonvallen gebruikt worden. Daarmee kan het begin van de vlucht worden vastgesteld. 

Maatregelen ter bestrijding kunnen zijn:

  • Het uitsnijden van aangetaste plekken en insmeren met een wondafdekkingsmiddel als Topsin M-pasta.
  • Een zorgvuldige kankerbestrijding is eveneens belangrijk om aantasting te voorkomen.
  • Chemisch is een bestrijding met een pyrethroïde mogelijk, al heeft dat grote nadelige effecten op populaties natuurlijke vijanden en is de werking van één bespuiting onvoldoende. Informatie over de beschikbare middelen is te vinden in de gewasbeschermingsgids van de PD of op de digitale Gewasbeschermingskennisbank.
  • Sommige telers hebben goede ervaringen met het wegvangen van de vlinders met behulp van sapvallen. Informatie daarover is verkrijgbaar bij DLV.




  • Geen labels