Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

...

Bovenstaand voorbeeld maakt duidelijk dat kennis van het gewas heel belangrijk is. De vraag is: waar komen de eigenschappen van de gewassen nu eigenlijk vandaan? Een belangrijk antwoord op deze vraag is: van het DNA. Het DNA van planten is georganiseerd in chromosomen. Cellen van een plant bevatten een specifiek aantal chromosomen. Meestal een exemplaar afkomstig van de moeder en een vergelijkbaar exemplaar, afkomstig van de vader (diploïde). Veel planten zijn zogenaamd polyploïde, dat betekent dat ze meer dan 1 paar chromosomen hebben (zie figuur). Rozen bijvoorbeeld: diploïde=14 chromosomen (2N) maar er zijn rassen met wel 56 chromosomen (octaploïde, 8N)!

Figuur 1. Chromosomen

Een chromosoom is niets meer en niets minder dan een super efficiënt opgevouwen lange streng DNA. Elke streng DNA bestaat uit een unieke volgorde (sequentie) van bouwstenen, genaamd nucleotiden. Op die lange strengen DNA liggen genen. Ook genen bestaan uit strengen nucleotiden. Genen kunnen actief of minder actief zijn. Als ze actief zijn produceren ze specifieke stukjes zogenaamd RNA. Deze stukjes RNA worden vertaald naar eiwitten. Dit zijn de eigenlijke gereedschappen van de plantencellen (zie onderstaande figuur).

Figuur 2. Actief DNA vormt, tijdens het proces dat transcriptie heet, RNA moleculen. Deze RNA moleculen worden vanuit de celkern in het cytoplasma gebracht. Daar wordt de unieke code die op de RNA moleculen ligt, en die precies gelijk is aan de code die op het DNA ligt, gebruikt om specifieke eiwitten aan te maken. Dit proces van omzetting van de code op het RNA molecuul in een eiwit heet translatie.

...

 Als we dus willen weten hoe we eigenschappen kunnen veranderen of eigenschappen van de ene plant naar de andere over kunnen zetten zoals in de veredeling gebeurt, is veel kennis nodig. Niet alleen van het DNA maar ook van de rol die de eiwitten, afkomstig van de afzonderlijke genen, precies vervullen. En over genoemde samenwerkingsverbanden van eiwitten die ten grondslag liggen aan de eigenschappen. Dit soort kennis wordt in de wetenschap voortdurend opgebouwd en onder meer toegepast in de veredeling. We maken onderscheid in klassieke veredeling (Hoofdstuk 5) en moderne veredeling (Hoofdstuk 6) omdat ten gevolge van bepaalde technische ontwikkelingen, veredeling opeens een grote sprong voorwaarts gemaakt heeft.

...