Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

Biologische teelt begint bij bemesting, maar bemesting is niet het hele verhaal. In hoofdstuk 2 hebben gezien dat een gezonde, levende, bodem de basis van een biologisch bedrijf is. Het principe is altijd: de bodem voeden, niet de plant voeden.  Vaak is het idee: vervang de kunstmest die je vroeger gebruikte door organische mest met dezelfde inhoud aan N, P en K, dan teel je biologisch. Dat idee klopt niet. Het is eerder omgekeerd: wat maakt de bodem op dit perceel, voor dat gewas, in een bepaald jaar(getijde) al mogelijk, en hoeveel aanvullende bemesting is daar dan nog voor nodig ? Zo ga je efficiënt om met de beschikbare mest en voorkom je uitspoeling van niet opgenomen meststoffen.

...

Beschikbaar zijn al de nutriënten uit gewasresten en ondergewerkte vanggewassen en groenbemesters en de nalevering van de mest uit voorgaande jaren (stap 1). Ook moet je er rekening houden dat een goed levend bodemvoedselweb altijd wat stikstof levert door stokstofbindende bodembacteriën. Ook is er altijd wat depositie van stikstof uit de lucht (P.M. cijfers ? nu gemiddeld in Nederland 21 kgN/ha/jaar ). Je hebt nu een goede indicatie van de hoeveelheid nutriënten die je nog met de mest moet aanvoeren. Vervolgens is bekend hoeveel nutriënten de verschillende soorten mest, compost enz. leveren. Zie hiervoor de tabel Stikstoflevering in de tabellenbundel. Een andere tabel hiervoor is het overzicht Samenstelling Organische meststoffen van Nutrinorm.  Omdat je nu ook weet wat de verschillende soorten organische mest en andere organische stoffen (compost enz.) leveren kun je de hoeveelheid en het soort mest bepalen die je voor de komende teelt nodig hebt.

...