Biologische teelt begint bij bemesting, maar bemesting is niet het hele verhaal. In hoofdstuk 2 hebben gezien dat een gezonde, levende, bodem de basis van een biologisch bedrijf is. Het principe is altijd: de bodem voeden, niet de plant voeden. Vaak is het idee: vervang de kunstmest die je vroeger gebruikte door organische mest met dezelfde inhoud aan N, P en K, dan teel je biologisch. Dat idee klopt niet. Het is eerder omgekeerd: wat maakt de bodem op dit perceel, voor dat gewas, in een bepaald jaar(getijde) al mogelijk, en hoeveel aanvullende bemesting is daar dan nog voor nodig ? Zo ga je efficiënt om met de beschikbare mest en voorkom je uitspoeling van niet opgenomen meststoffen.
...
- drijfmest mag in de grond worden uitgereden (injectie in sleufjes in de grond) of op de grond worden aangebracht, maar dan moet de mest wel meteen worden ondergewerkt. De mest mag niet meer zichtbaar zijn op het grondoppervlak.
- vaste mest moet meteen na aanbrengen met de grond worden gemengd of ondergewerkt, zodat de mest niet meer te zien is. Deze regel geldt niet voor compost: compost mag dus wel op de grond blijven liggen.
Wanneer mest uitrijden ?
drijfmest | vaste mest | |
---|---|---|
klei - veen | 16/2 - 15/9 | hele jaar |
zand - löss | 16/2 - 15/9* | 1/2 - 31/8 |
Drijfmest tussen 1 augustus en 15 september alleen vóór zaaien van groenbemester of winterkoolzaad of poten van bloembollen.
Compost mag het hele jaar worden uitgereden.
plantaardige bemesting, vegan landbouw
Een nieuwe ontwikkeling is helemaal geen dierlijke mest gebruiken, bij voorbeeld vanuit de keuze om geen dierlijke producten te eten en te gebruiken (veganistisch eten en leven). In een vegan-landbouwsysteem wordt geen dierlijke mest gebruikt, omdat het houden van dieren voor zuivel en vlees wordt afgewezen (in par. 3.2 meer over vegan als landbouw-systeem). Deze bedrijven gebruiken maai-meststoffen en evt. aanvullende minerale meststoffen, in combinatie met veel zorg voor de opbouw en het onderhoud van het organische stofgehalte van de bodem (groenbemesters, mulching, gebruik van compost en bokashi, niet-kerende grondbewerking e.d.). Andere motieven om hiervoor te kiezen kunnen een nog verdere terugdringing van de CO2-voetafdruk en van emissies van N en andere meststoffen zijn.
Maai-meststoffen zijn in het algemeen vlinderbloemigen (klavers, luzerne e.a.), vaak gras-klaver, die worden geteeld op het eigen bedrijf; deze worden gemaaid, evt. gehakseld en daarna als bemesting aangebracht op de teelt-percelen. De stikstof-levering uit maaimeststoffen kan aanzienlijk zijn: een perceel luzerne bij voorbeeld kan tot 400 kgN/ha/jaar binden; aangebracht als maai-meststof komt de N-levering ruim binnen het bereik van wat met drijfmest mogelijk zou zijn. maai-meststoffen kunnen ook worden gedroogd en verwerkt tot korrels/brokken, die in een volgend jaar als meststof kunnen worden ingezet. Uiteraard kost dit altijd een deel van de beschikbare grond, dat in dat jaar niet voor productie kan worden gebruikt, en dus een deel van de productie.
In een langlopend experiment met biologische landbouw in een systeem met uitsluitend plantaardige bemesting, Planty Organic, is gebleken dat dit systeem een vergelijkbare opbrengst heeft als een standaard biologisch bedrijf, maar dat na verrekening van de grond die voor de teelt van maai-meststoffen wordt gebruikt de productiviteit zo'n 17% lager is. De N-levering kon goed op peil worden gehouden. Het niveau van N-mineraal is laag, maar door een goede en gelijkmatige mineralisatie is de N-beschikbaarheid voor het gewas ruim voldoende. Voorwaarde hiervoor is een goed onderhouden bodem; dat is dus onderdeel van het experiment. Het organische stofgehalte van de bodem is in de loop van dit experiment dan ook licht verhoogd. Opvallende uitkomst is dat de beschikbaarheid van P, K en andere elementen niet terugloopt, hoewel deze niet door middel van de mest worden aangevuld. Daarbij aangetekend dat het experiment wordt uitgevoerd op jonge zeeklei (in Groningen). Op andere grondsoorten zal dit resultaat niet zonder meer gehaald kunnen worden.
Zie voor de regels en richtlijnen voor bemesting in de vegan-landbouw en het rapport van Planty Organics de Verdieping.