...
Paneel | ||||
---|---|---|---|---|
| ||||
In deze paragraaf leren we over de ontwikkeling van biologische landbouw. Hoe heeft de biologische landbouw zich ontwikkeld, en wat was daarvoor bepalend ? Wat is op dit moment actueel in de ontwikkeling van de biologische landbouw ? En waar gaat dat uiteindelijk heen ? 1.3.1 een stukje geschiedenis: van andere ideeën over landbouw naar zakelijkheid 1.3.2 actuele ontwikkelingen
1.3.3 Waar gaan die ontwikkelingen heen, of waar zouden ze heen moeten gaan ?
|
1.3.1 een stukje geschiedenis: van andere ideeën over landbouw naar zakelijkheid
De ontwikkeling van biologische landbouw is in Nederland laat en traag op gang gekomen. Dat was mede het gevolg van de snelle ontwikkeling, en het grote succes, van de gangbare landbouw. De overheid heeft daar een belangrijk aandeel in gehad. Rond 1880 verkeerde de landbouw in Nederland in deplorabele staat: veel kleine bedrijven, uitputting van gronden en een algemene landbouwcrisis door de importen van goedkope granen uit Noord- en Zuid Amerika. Rond die tijd zien we een actief overheidsbeleid ontstaan, langs de lijnen van onderzoek, onderwijs, voorlichting en kwaliteitscontrole. De voorlopers van de huidige WUR en van het groen beroepsonderwijs ontstonden in die periode, evenals de landbouwvoorlichting (aanvankelijk aan de opleidingen gekoppeld). Dat hele kenniscomplex zette vol in op gebruik van synthetische N en mineralen, ofwel kunstmest, en op bestrijdingsmiddelen. Lange tijd was er geen enkele aandacht voor de integrale werking van de bodem; de snelle bodemdegradatie door eenzijdig kunstmestgebruik werd pas laat opgemerkt. De opkomst van coöperaties (die onder meer melkfabrieken opzetten) en standsorganisaties joegen ook de vernieuwing van de landbouw aan. Mede door de hoge grondprijzen in Nederland was en is de landbouw hier intensiever dan in grote delen van Europa, en het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen per ha. hoger. Ook hierin heeft de overheid een belangrijke rol gehad, vooral, na de Tweede Wereldoorlog, door het voortouw te nemen in een ingrijpende herverkaveling van bijna alle landbouwgebieden. In essentie is dit beleid tot rond 1990 niet wezenlijk veranderd. Dit gangbare denken en de goed georganiseerde en (zeker in economisch opzicht) succesvolle gangbare praktijk liet weinig ruimte voor alternatieven.
...
Na het idealistische begin in de jaren '70 zijn, met de groei in aantal bedrijven, biologisch areaal en schaal van de bedrijven, ook zakelijke motieven voor omschakeling een rol gaan spelen. Biologische landbouw kan een keuze zijn wanneer grondsoort en andere omstandigheden een intensieve bedrijfsvoering in de weg staan. Een ander voorbeeld is het grote aantal omschakelaars in de jaren na de afschaffing van het melk-quotum, toen de melkprijs in de gangbare sector inzakte, maar in de biologische sector overeind bleef. In die jaren (2016, 2017) was er zelfs niet altijd plaats voor nieuwe toetreders bij de grote verwerkers van bio-melk. Maar hoe zakelijk ook de afwegingen, meestal spelen idealisme, het gevoel 'dat het anders moet' en een idee welke kant het dan wél op moet, een rol bij het omschakelen of bij het volhouden als biologische boer. Veel nieuwe bio-boeren hebben bij voorbeeld al een achtergrond in agrarisch natuurbeheer, of waren al bezig om de omgang met hun beesten anders aan te pakken. Biologisch is dan de logische volgende stap, en de stap die zorgt voor waardering. in de vorm van de hogere prijs voor biologische producten. In paragraaf 1.4 gaan we nog verder in op de motieven om te kiezen voor biologisch.
1.3.2 wat actuele ontwikkelingen
Andere consumentenvraag
Een belangrijke aanjager van de groei is uiteraard dat steeds meer mensen kiezen voor biologische producten. Op dit moment groeit de vraag naar biologisch harder dan het aanbod (zie verder hoofdstuk 6). Wat bepaalt die veranderende keuze van consumenten, en welke veranderingen in de consumentenkeuze zijn nog te verwachten ? Een paar hoofdlijnen:
...