Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

...

  • de productievoorschriften voor de verschillende diergroepen. Nieuw zijn gedetailleerde productievoorschriften in de pluimveehouderij voor ouderdieren, opfokhennen en “leghaantjes”.

  • de minimum omvang van binnen- en buitenruimten en de bezettingsdichtheden per diergroep. Een belangrijke verscherping is bij voorbeeld dat de zgn. veranda of Wintergarten van pluimveestallen niet meer bij de binnenruimte mag worden geteld (zie paragraaf 4.2).

  • de databanken over beschikbaarheid van biologische uitgangsmaterialen per land (lidstaat) zijn niet meer alleen voor plantaardige uitgangsmaterialen maar ook voor dierlijke uitgangsmaterialen. Dit heeft een belangrijk gevolg voor de pluimveehouderij: er komen regels waardoor de hele productieketen van pluimvee uiteindelijk biologisch zal worden (zie paragraaf 4.5).

Informatie

Verdieping
Regelgeving, geldend vanaf 1 januari 2022 

  • verordening (EU) 2018/848 van het Europees parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten: de 'basis-verordening' .

  • Uitvoeringsverordening betreffende de toelating van bepaalde producten en stoffen voor gebruik in de biologische productie en de  de lijsten van die producten en stoffen.

Dit zijn de belangrijkste. Het complete overzicht van geldende Uitvoeringsverordeningen en van nationale regelgeving vind je op de Skal-pagina Wetgeving .

De regels in en onder de nieuwe EU-Verordening zijn behoorlijk gedetaillerd. Op de SKAL-pagina Nieuwe bio verordening vindt je veel informatie over wat de nieuwe BIO-verordening in de praktijk inhoudt en welke gevolgen deze heeft voor de biologische bedrijfsvoering,

certificering verkooppunten

De eisen ten aanzien van de certificering van verkooppunten zijn in de nieuwe verordening aangescherpt. Logisch, want een product is pas biologisch als de hele keten (gegarandeerd) biologisch is, en dat geldt ook voor de laatste schakel in de keten, de verkoop. De consument moet immers kunnen vertrouwen op het label biologisch. De certificeringsplicht geldt alleen als er onverpakte producten of producten met een 'bereidingshandeling' ter plekke (b.v.: afbakken van brood) worden verkocht. Indien alleen verpakte bio-waren worden verkocht is er geen certificeringsplicht: de garantie op bio zit dan een stap lager in de keten, bij de (gecertificeerde) verwerker en/of verpakker; het 'groene blaadje' staat dan op de verpakking.

Deze certificeringsplicht levert wel extra kosten en administratieve last op, vooral voor supermarkten van wie maar een klein stukje binnen de totale omzet biologisch is, en voor kleine verkooppunten zoals marktkramen. Daarom maakt de Verordening een uitzondering voor kleine verkooppunten (omzet onverpakt biologisch minder dan 5.000 kg. of € 20.000 per jaar, of kosten van certificering meer dan 2% van de omzet onverpakt biologisch). Voor hen gaat een meldingsplicht gelden en komen er steekproefgewijze controles.

Verkooppunten van biologische boeren en tuinders, zoals boerderijwinkels, vallen buiten deze certificeringsplicht: de verkoop van producten wordt meegenomen in de certificering als producent. Ook horeca en catering vallen buiten de certificerings- en meldingsplicht.

Om te voorkomen dat deze regels leiden tot meer, in plaats van minder, verpakkingsmateriaal zijn alternatieven onderzocht zoals een sticker of laserprint op het product. Dit blijkt binnen de (nieuwe) Europese Verordening helaas niet mogelijk. De minister van LNV blijft wel proberen om hier op Europees niveau meer ruimte voor te krijgen.

Wat verandert er ?

Op deze pagina deelt adviseur Doornebosch een aantal belangrijke wijzigingen, en wat dat voor de bedrijfsvoering betekent: https://doornebosch.info/14-aandachtspunten-voor-biologische-boeren/


Informatie

Verdieping
nieuw GLB

Naast de regelgeving specifiek voor de biologische landbouw bepaalt ook de regelgeving die voor de hele landbouw geldt welke mogelijkheden en ontwikkelkansen de biologische landbouw heeft. Daartoe behoren de subsidies op basis van het Gemeenschappelijk LandbouwBeleid GLB. In 2023 treedt een nieuw GLB in werking. Dit verandert de condities voor de biologische landbouw. Binnen de eerste pijler (hectaresteun) wordt de basispremie per hectare lager, en gebonden aan een aantal voorwaarden (conditionaliteiten) die een meer agro-ecologische werkwijze vereisen. De biologische praktijk sluit daar goed bij aan. Niet-productieve  onderdelen als hagen, boomsingels en permanent groene akkerranden tellen voortaan mee, zodat het aantrekkelijker wordt om deze als 'eco-systeemdienst' in het bedrijfsplan op te nemen.  Een deel van de eerste pijler komt beschikbaar als eco-regeling: subsidie die alleen beschikbaar komt als bepaalde vergroeningsmaatregelen worden genomen. Volgens een puntensysteem kan dit een lagere of hogere bijdrage uit de eco-regeling betekenen. Biologische bedrijven voldoen echter automatisch aan alle onderdelen van de eco-regeling en krijgen dus de de hoogste bijdrage hieruit ('green by definition'). Zij hoeven dus ook geen aanvraag te doen voor de afzonderlijke maatregelen in de eco-regeling, wat veel administratieve last scheelt. Dit is een belangrijke winst van het nieuwe GLB.

In de zgn. tweede pijler  (niet-hectaregebonden subsidieregelingen) wordt geleidelijk groter ten opzichte van de eerste pijler. Hierin valt onder meer het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer ANLb, Hiervoor komt dus meer ruimte. Veel biologische boeren doen mee aan het ANLb, b.v. via agrarische natuurverenigingen.

Op de RVO-pagina nieuw GLB vind je actuele informatie over het nieuwe GLB en over de regelingen die daaronder vallen.

Hier vind je meer over de voorwaarden waaraan ieder bedrijf moet voldoen om de basispremie te krijgen én om de eco-regeling en ANLB aan te vragen: https://www.rvo.nl/onderwerpen/glb-2023/conditionaliteiten#de-conditionaliteiten-op-een-rij

Hier vind je welke eco-activiteiten er zijn: https://www.rvo.nl/onderwerpen/eco-regeling/eco-activiteiten . Eco-activiteit 23 luidt: biologisch bedrijf. Is het hele bedrijf SKAL-gecertificeerd of in omschakeling dan ga je automatisch voor goud (hoogste premie uit de eco-regeling) en hoef je niet aan te vragen op de afzonderlijke eco-activiteiten. Maar: omvat het bedrijf zowel bio als gangbaar dan moet wel op de afzonderlijke activiteiten worden aangevraagd.

Op onderdelen is er samenhang tussen conditionaliteiten, eco-activiteiten en ANLB-maatregelen. Die kan ertoe leiden dat b.v. deelnemers aan ANLB bepaalde eco-activiteiten anders mogen uitvoeren. Info hierover vind je hier: https://www.rvo.nl/onderwerpen/glb-2023/samenhang Dit is allemaal behoorlijk complex. De pagina bevat een rekentool (cumulatietabel), maar inzet van je adviseur kan nodig zijn.

Nieuw GLB Vlaanderen

Ook in Vlaanderen is de nieuwe invulling van het GLB vanaf 2023 vastgesteld. Veel keuzes komen overeen met de Nederlandse, maar op onderdelen zijn er verschillen. Deze hebben gevolgen voor de biologische bedrijven.

https://www.biojournaal.nl/article/9484581/groen-licht-voor-vlaams-strategisch-plan-o-a-fors-hogere-omschakelingspremie-vanaf-2023/

...