Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

...

In dit voorbeeld staat een vlieg als volwassen dier, maar dat kan net zo goed een kever, sprinkhaan of een ander insecten soort zijn.
Hoeveel stadia er precies zijn, kan per soort verschillen. Tijdens de larven stadia vinden er vaak meerdere vervellingen plaats. Een insect heeft een hard exoskelet (uitwendig skelet), dit groeit niet mee met het dier. Ze zullen om te groeien, of om een metamorfose te ondergaan, dus hun oude huid moeten verliezen.

Het lichaam van insecten kan je opdelen in 3 onderdelen: kop, thorax en buik. Deze 3 onderdelen hebben specifieke functies.

  1. Kop:

De kop bevat de antennen, ogen en monddelen. Het heeft als functies waarnemen en voedsel inname.
Elke soort insect heeft zo zijn voorkeursvoedsel, maar je kan stellen dat ze zich hebben aangepast om een breed scala aan voedsel te kunnen benutten. Wel zo handig, want dit verhoogd je overlevingskansen!
Ze hebben hiervoor 3 verschillende ‘aanpassingen’ ondergaan:

·        Morfologisch (vorm):

o   Monddelen: ze kunnen bijten en kauwen, prikken en opzuigen of raspen/schrapen en opzuigen

o   Anatomie van het verteringstelsel

·        Fysiologisch / biochemisch:

o   Smaak ervaren

o   Vertering met behulp van enzymen

o   Ontgiften en uitscheiden

·        Microbiële symbiose: bacteriën, gisten, schimmel

o   Vertering met behulp van enzymen

o   Voedingsstoffen productie

o   Ontgifting.

Wist je dat: meelwormen zelfs in staat zijn om plastic te verteren, met behulp van de microben in maagdarm stelsel!

Om te bepalen of iets eetbaar is, zijn insecten in staat om materiaal te testen door middel van bijvoorbeeld smaak, het voelen van de textuur en ook de temperatuur. Dit zijn de waarnemingen die plaatsvinden vóór dat iets wordt gegeten. Erna vindt er, naast het absorberen en benutten van de voedingstoffen, ook een leerproces plaats: ‘dit soort voedsel is geschikt!’
Mensen proeven voedsel alleen in hun mond, door smaakpapillen op de tong. Insecten hebben ook smaakpapillen, deze kunnen verschillende vormen hebben zoals een haar, een pin of een pit.
Een verschil is dat deze smaakpapillen zich op meerdere plekken bevinden, op het labellum, maxillaire palp, de antennen en zelfs op de vleugelranden en poten. Daarnaast bevinden ze zich ook nog ín het dier, het maagdarmkanaal, de hersenen en de voorplantingsorganen. (Joseph and carlson (2015). Trend in Genetics.

2. Thorax:

Aan de thorax zijn de poten en vleugels (mits aanwezig) bevestigd. De voornaamste functie is het bewegen van het dier. Daarnaast bevinden zich aan de zijkant kleine openingen waardoor het insect kan ademhalen.
De vorm van de poten kan sterk variëren en is afhankelijk van hun functie. Zijn ze voor lopen, zwemmen, springen of om prooien te kunnen vangen?

 

3. Buik:

De buik is het grootste onderdeel en heeft meerdere functies, zoals vertering, ademhaling (net als bij de thorax), uitscheiding en voorplanting. Ook de voortplantingsorganen kunnen veel verschillende vormen aannemen.

Insecten bezitten ook een centraal zenuwstelsel. De hersenen bevinden zich in de kop, waaruit 2 ‘zenuwbanen’ zich uitstrekken langs de bodem van het midden en buikgedeelte.

Hoewel er gemeenschappelijke kenmerken zijn, heeft elke insectensoort zo zijn eigen variatie hierop. We zullen dit in de volgende subhoofdstukken bespreken voor de meest gebruikte insecten, zoals besproken in het vorige hoofdstuk.