...
Vragen over de tekst
...
1.1 Samenstelling algemeen
Melk bevat alle voedingsstoffen voor een jong dier om op te groeien. Melk bestaat voor ongeveer 87% uit water. De belangrijkste voedingstoffen zijn vet, eiwit en lactose of melksuiker. Daarnaast bevat melk ook voedingsstoffen in kleinere hoeveelheden, zoals vitamines en mineralen. Een voorbeeld van een belangrijk mineraal is calcium(Ca). Dit mineraal wordt onder andere gebruikt bij de opbouw van botten.
...
Kunstmelk bestaat uit (melk)poeder die je mengt met water. De melk die zo ontstaat is beter voor het kalf. Kunstmelk bevat de juiste mineralen en vitaminen. Daarnaast is het vetgehalte (ongeveer 2%)veel lager, waardoor het kalf niet zo snel aan de diarree raakt. Een te hoog vetgehalte zorgt van een verkleving van de vetdeeltjes aan de wand van de lebmaag. Hierdoor wordt de opname van voedingsstoffen moeilijker gemaakt voor de lebmaag. De slechte vertering die ontstaat kan voor diarree zorgen.
Omhoog
...
...
1.2 Vet
De melk van de koe bevat ruim 4% vet. De melk die je in de winkel koopt, bevat geen 4% vet meer. Een gedeelte van het vet is uit de melk gehaald, omdat de consument hier vaak niet van houdt. Vandaar dus ook de termen volle - (3,2%), halfvolle - (1,5%) en magere melk (0,5%).
...
Paneel |
---|
|
Verdiepingsstof Glycerol is afgebeeld in een roze wolk en de blauwe wolken zijn de vetzuren. Een vetzuur is opgebouwd uit een keten van koolstofatomen (koolstof = C) met een zuurgroep(O=C-OH) op het einde. De eigenschappen van een vetzuur worden voornamelijk bepaald door de eigenschappen van de koolstofketen ("de staart"). 
Figuur 4. Verzadigd vetzuur Zo kan er onder andere onderscheid gemaakt worden tussen verschillende lengtes van de koolstofketen en het feit of de koolstofketen dubbele bindingen heeft tussen de individuele koolstofatomen. Normaal gesproken zitten alle koolstofatomen in een lange keten zonder dubbele bindingen tussen de individuele koolstofatomen. Men noemt dit een verzadigd vetzuur. Als er tussen individuele koolstofatomen een dubbele binding aanwezig is wordt het vetzuur onverzadigd genoemd. Ketens kunnen één of meerdere dubbele bindingen bevatten, dit worden de enkelvoudig en meervoudig onverzadigde vetzuren genoemd. Het voorbeeld van een onverzadigd vetzuur vertoont een knik op de plek van de dubbele binding in de koolstofketen, een meervoudig onverzadigde vetzuur laat meerdere knikken zien. Dit is echter niet altijd het geval. Bij een dubbele binding kan de dubbele binding zowel in een knik-vorm voorkomen (wat een cis-binding wordt genoemd) maar ook in een relatief rechte vorm (wat een trans-binding wordt genoemd), zie figuur 5 voor een voorbeeld hiervan. 
Figuur 5. Enkelvoudig onverzadigd vetzuur

Figuur 6. De vorm (configuratie) van een dubbele binding kan zowel trans (A) als cis (B) zijn. Zo'n 70% van het melkvet bestaat uit verzadigde vetzuren en 30% uit onverzadigde vetzuren. In tabel 4 is een overzicht te vinden van zowel de lengte van de koolstofketens als het aantal dubbele bindingen in de verschillende vetzuren.
.jpg?version=1&modificationDate=1608565552500&cacheVersion=1&api=v2&height=400)
Tabel 4. Vetzuursamenstelling van melkvet |
Omhoog
...
1.3 Eiwit
Melk bevat ongeveer 3,5% eiwit. Op een kilogram melk is dit 35 gram. Bij de uitbetaling van melk door de zuivelfabriek is eiwit heel belangrijk. Hoe hoger het percentage eiwit, hoe meer de melk waard is. Melkeiwitten zijn voor de menselijke voeding heel belangrijk. De biologische waarde is hoog omdat vrijwel alle benodigde aminozuren erin voorkomen. Dit wil zeggen dat mens en dier het eiwit volledig kunnen benutten voor het onderhoud en groei van het lichaam. Ze hebben dus geen ander eiwit nodig om gezond te blijven. Vegetariërs moeten daarentegen verschillende eiwitbronnen gebruiken om gezond te blijven.
...
De caseïnes binnen in dit complex worden door calciumfosfaat bij elkaar gehouden. In de figuur hierboven is een afbeelding te zien van zo'n complex dat ook wel micel wordt genoemd. Een micel kan gezien worden als een tennisbal met haren. Deze haren zijn de wateroplosbare delen van к-caseïne. Tegelijkertijd zorgen deze haren ervoor dat caseïnemicellen elkaar onderling afstoten.
Omhoog
...
...
1.4 Lactose
Lactose, ook wel melksuiker genoemd, is een suiker dat in de melk van alle zoogdieren voorkomt. Lactose is opgebouwd uit 2 suikereenheden die monosachariden (mono = 1) worden genoemd (zie figuur 8). Lactose wordt daarom ook wel een disacharide (di = 2) genoemd. Lactose is minder zoet als tafelsuiker. Voor het kalf is lactose een goede energiebron. De concentratie van lactose in koemelk ligt vrij constant tussen 4,5 - 4,6%. Ligt het (veel) lager dan is heeft de koe slepende melkziekte.
...
Figuur 8. Molecuulstructuur van lactose
...
...
1.5 Vitamines, mineralen en enzymen
Melk is een bron van de vitamines A, B, C, D, E en K. De vitamines ADEK zijn vetoplosbaar. Dit wil zeggen dat ze in het melkvet aanwezig zijn. Zitten er veel vitamines ADEK aan in karnemelk? Nee! Vitamine A zorgt voor een goede weerstand en vitamine D voor een goede calciumopname. Vit. AD3 worden daarom ook wel de groeivitamines genoemd. De vitamines B en C zijn wateroplosbaar. Deze vitamines blijven dus wel aanwezig als het vet uit de melk gehaald is.
...
Naast enzymen die in de melkvormende cellen gevormd worden, zoals lipase, heb je enzymen die door bacteriën gevormd worden. Voorbeelden van deze enzymen zijn: fosfatase, peroxidase.
Omhoog
...
1.6 Kleur, geur en smaak van de melk
Kleur
Melk is geelachtig wit van kleur. Kaas van koemelk is geel maar geitenkaas is wit. Het verschil in kleur komt doordat de kleur van de kaas mede wordt bepaald door de mate van aanwezigheid van caroteen. Caroteen is een geelbruine stof en is een provitamine A. Vitamine A is kleurloos. Caroteen en vit A zijn beide in vet oplosbaar. Een melkkoe zet de geelkleurende caroteen (pro vit A) minder om in de kleurloze vit A. Indien een koe dus veel voedsel krijgt waarin caroteen voorkomt zoals bv gras, dan zal het melkvet een gele kleur hebben en dus ook de boter en de kaas. Weidekaas of (vers)graskaas is geler van kleur dan stalkaas. Een melkgeit zet alle caroteen om in vitamine A. Omdat vitamine A kleurloos is wordt de kleur van het melkvet van een geit niet beïnvloed. Geitenkaas is dus witter van kleur dan kaas van koemelk. Biest heeft een nog gelere kleur met soms ook een rode gloed. De rode kleur is een gevolg van bijmenging met bloed vanuit de uier.
...
Omhoog
Paneel |
---|
|
Verdiepingsstof 1.8.1 Voeding en melksamenstelling Melkeiwit In gras zit veel eiwit. Maar hoe maakt een koe uit dit gras nu hoogwaardig melkeiwit? Dit eiwit kunnen we opdelen in onbestendig (pensverteerbaar) en bestendig (darmverteerbaar) eiwit. Eiwitten kunnen bestaan uit wel 20 verschillende aminozuren. De aminozuren kun je opdelen in essentiële en niet essentiële aminozuren. De essentiële aminozuren moeten uit het voer gehaald worden, omdat de koe deze onvoldoende zelf kan aanmaken. Aan deze essentiële aminozuren heeft een koe dus het eerst een tekort. Een voorbeeld van essentiële aminozuren zijn lysine en methionine. In het tabellenboek veevoeding kun je van elk product aflezen hoe hoog de waarde aan aminozuren is. Zowel bestendig als onbestendig eiwit draagt bij de aan de eiwitproductie. Let op: als er een tekort aan energie is op darmniveau dan gaat de koe eiwit gebruiken als energiebron. Dit heeft tot gevolg dat er minder eiwit beschikbaar is voor het eiwitgehalte in de melk.
Melkvet De melkvetproductie hangt heel erg samen met de afbraak van voer. 90% van de melkvetproductie komt voort uit het (ruw)voer en 10% komt van het lichaamsvet van een koe. Dit lichaamsvet heeft een koe ook weer aangemaakt uit voer. Koolhydraten (=suikers, zetmeel en ruwe celstof) worden afgebroken in de pens. Bij de afbraak van koolhydraten komen verschillende zuren vrij, die zorgen voor de melkvetproductie. Zo heb je azijnzuur, boterzuur en propionzuur. De verhouding in de pens tussen deze zuren is normaal 65% azijnzuur, 20% propionzuur en 15% boterzuur. Azijnzuur komt vrij bij de afbraak van de celwanden die voor de structuur in de plant zorgen. Van azijnzuur maakt een koe melkvet en lichaamsvet. Ruwvoer Ruwvoer is gedefinieerd als veevoer dat afkomstig is van vegetatieve (= zonder zaad) plantendelen zoals stengels en bladeren. Voorbeelden van ruwvoer zijn vers gras, kuilvoer, hooi en andere plantaardige gewassen. Een laag nutriënt- en energiegehalte is kenmerkend voor ruwvoer. Ruwvoer bevat veel vezels. Ruwvoer is over het algemeen goedkoop en wordt in veel gevallen door de boer zelf verbouwd. Een hoge kwaliteit ruwvoer is fundamenteel voor een hoge melkopbrengst en is essentieel voor penswerking, de microben en de juiste pH in de magen van herkauwers. Vers gras Veel grasland bestaat voornamelijk uit Engels raaigras of zijn mengsels van beemdlangbloem, veldbeemgras, timothee en witte of rode klaver. Vers gras is goed verteerbaar voor de koe en levert relatief veel onverzadigd vet. Vers gras kan ook gemaaid worden door de melkveehouder om in te kuilen. Kuilvoer Vroeger was hooi een belangrijk ruwvoer voor koeien in de winter. Tegenwoordig is inkuilen de gebruikelijke methode. Hierbij wordt in het groeiseizoen onder andere gras en maïs geoogst en ingekuild, zodat dit in de winter aan de koeien gegeven kan worden. Kuilgras is veel vochtiger maar wordt geconserveerd door de lage pH. De lage pH en zuurstofloze condities voorkomen de groei van schimmels in de kuil. Boterzuurbacterien kunnen onder bepaalde omstandigheden ook groeien in de kuil, bijvoorbeeld omdat het erg nat materiaal is. De sporen van boterzuurbacteriën overleven pasteurisatie in kaasmelk en kunnen tijdens de rijping van kaas voor ongewenste gasvorming zorgen. Krachtvoer Krachtvoer is uitermate geschikt als bron voor energie en eiwit. Voorbeelden van energierijk voer zijn gerst, tarwe, maiskorrels, citruspulp, melasse, suikerbietenpulp, cassave of tapioca. Bijproducten na de productie van spijsolie uit onder andere soja, koolzaad, palmpitten en zonnebloempitten worden in brok geperst en dienen als eiwitbronnen. Er worden aan brok ook vitamines en mineralen in poedervorm worden toegevoegd. Voersamenstelling Een koe heeft water en energie nodig. Energie zit vooral in vet, eiwit en koolhydraten. Zoogdieren kunnen bijna geen energie uit vezels halen. Bacteriën in de pens van de koe kunnen dat wel. Een koe verbruikt meer dan 130 liter water op een dag. Het is nodig voor een goede doorstroming in de pens en de aanmaak van melk. Hoeveel eiwit een voer bevat valt te bepalen door het ruw eiwitgehalte vast te stellen. Het percentage eiwit in voer varieert tussen 5% (tropische gewassen) en 20% (goede kwaliteitsgroenten). Jong vers gras bevat ongeveer 18% ruw eiwit. Vet maakt voor ongeveer 6% deel uit van het rantsoen van koeien. Er zitten erg veel koolhydraten in het voer van koeien (50 tot 85% in de drogestof). 1.8.2 Vertering Afbraak van koolhydraten Koolhydraten zijn onder te verdelen in ruwe celstof en overige koolhydraten. Overige koolhydraten zijn suikers (lactose) en zetmeel (polysachariden) en ruwe celstof zijn vezels (hemicellulose en cellulose). Cellulose en hemicellulose zorgen voor de structuur en stevigheid van planten. Vezels zijn voor mensen en koeien onverteerbaar maar voor bacteriën in de pens van herkauwers niet. Voldoende vezels in de voeding van de koe zorgen voor penswerking. Er zitten veel vezels in ruwvoer zoals gras, kuilvoer en luzerne. Vezelrijk voer stimuleert de penswerking. Zetmeel is zowel voor mensen als herkauwers snel verteerbaar. Voert men veel zetmeel (aardappelen, maïs of suikerbieten) dan zal de zuurgraad in de pens dalen. Dit wordt veroorzaakt doordat micro-organismen de snel verteerbare koolhydraten zoals zetmeel omzetten in een grote concentratie zuren. De micro-organismen die vezels verteren worden minder actief bij deze toegenomen zuurgraad (ze raken "verlamd").
Afbraak van eiwitten In de pens van koeien worden de eiwitten uit het voer afgebroken tot aminozuren. Deze aminozuren worden vervolgens weer gebruikt als bouwstenen voor eiwitten door de bacteriën. Verder kan een deel van het eiwit worden omgezet in onder andere ammonium (NH4+). Sommige bacteriën in de pens kunnen deze ammonium wel gebruiken voor de aanmaak van eiwitten. De koe kan op twee manieren eiwitten uit het voer halen. Ten eerste uit micro-organismen zelf. Ten tweede uit eiwitten die niet door de micro-organismen zijn afgebroken en de pens zijn gepasseerd zonder dat deze zijn verteerd door organismen. De koe neemt echter het efficiëntst eiwitten op die gevormd zijn door micro-organismen. Als de inname van energierijk voer te laag is (te veel vezels) kan ammonium niet volledig worden omgezet in nieuwe eiwitten in het micro-organisme. Ammonium wordt dan omgezet in ureum (=2(NH2)CO - zie figuur 11) in de lever van de koe. Dit kan vervolgens weer leiden tot milieuvervuiling of een hoog gehalte aan ureum in de melk. 
Figuur 11. Afbraak van vetten Vet is in grote hoeveelheid aanwezig in de bonen en zaden van soja, koolzaad en lijnzaad. Het is ongebruikelijk om koeien veel vetrijk voedsel te geven. Vetrijk voedsel zorgt voor een afname in de afbraak van vezelrijke koolhydraten door micro-organismen in de pens. Veel grassoorten bevatten tussen de 4% en 6% vet. De lengte van deze vetzuren varieert tussen de 16 en 18 C-atomen. Zo'n 60% van alle vetzuren in gras is onverzadigd. De helft van al vetzuren in gras bestaat uit C:18:3, linoleenzuur. Nadat de vetzuren zijn losgemaakt van glycerol worden in de pens onverzadigde vetzuren omgezet in meer verzadigde vetzuren. Dit proces wordt biohydrogenatie genoemd. Bacteriën in de pens zijn hiervoor verantwoordelijk. Melkvorming Nadat het voer verteerd is worden de voedingsstoffen opgenomen in het bloed. Via het bloed worden de voedingsstoffen getransporteerd naar de uier, waar de melk gemaakt wordt. Vetaanmaak Het rantsoen van koeien bevat gemiddeld minder dan 6% vet. Wel wordt er veel azijnzuur en boterzuur gevormd bij de vertering van koolhydraten in de pens. Via de darm komen deze vetzuren in het bloed terecht. De melkvormende cellen ontrekken de vetzuren aan het bloed. In de uier worden de korte vetzuren (azijnzuur en boterzuur) gebruikt om vet aan te maken. Hierbij worden vetzuren aangemaakt tot en met een lengte van 16 koolstofatomen (zie tabel 3). Ook glucose kan gebruikt worden als energiebron voor synthese (=aanmaak) van vetzuren en als basismolecuul voor glycerol. Lange verzadigde vetzuren zoals C16:0/C18:0 en onverzadigde vetzuren als linolzuur en linoleenzuur worden uit het bloed opgenomen. Vervolgens worden zowel de nieuw gemaakte als opgenomen vetzuren weer aan glycerol vast gemaakt. Eiwitaanmaak Vrijwel alle eiwitten in melk zoals caseïne en wei-eiwitten wordt in de uier aangemaakt. In de pens en het darmkanaal van koeien worden eiwitten afgebroken. De aminozuren worden in de het darmkanaal in het bloed opgenomen. Uit het bloed worden aminozuren opgenomen door de melkvormende cellen in de uier. De aminozuren komen in de uiercellen terecht en worden daar vervolgens gevormd tot bijvoorbeeld caseïne moleculen. Lactoseaanmaak De concentratie van lactose in de melk is nauwelijks te beïnvloeden. Sommige koeien geven melk met iets meer lactose dan andere koeien, maar de verschillen zijn er klein. In de uier wordt veel glucose opgenomen uit het bloed. Een deel van deze glucose wordt gebruikt om lactose te produceren in de melkvormende cellen. Als het lactosegehalte in de melk lager is dan 4,6% heeft de koe meestal een energietekort oftewel ze heeft slepende melkziekte. |
...