Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

...

Informatie

In deze paragraaf leren we na te denken over de je motieven om te kiezen voor biologische landbouw.

Kiezen voor biologisch is altijd een persoonlijke keuze; niemand verplicht je ertoe. Er kunnen heel zakelijke argumenten voor die keuze zijn (bij voorbeeld: de hogere prijs voor biologische melk), maar meestal komt daar de overtuiging bij dat dit een goede keus is. Dat is ook nodig. Vooral de periode van omschakeling is vaak een moeilijke. Er is overtuiging nodig om door alle beginnersproblemen heen te gaan en een echt ‘levend’ biologisch bedrijf op te bouwen. Het is belangrijk de eigen motieven goed te kennen voordat je eraan begint. Een alleen maar zakelijk motief leidt waarschijnlijk niet tot succes.

Een overtuiging berust op waarden: wat vind jij belangrijk, wat geeft voor jou de doorslag als je een (moeilijke) keuze moet maken ? Biologische boeren vinden vaak andere waarden belangrijk dan gangbare, en dat bepaalt mede hun keuzes. Om je eigen waarden en motieven te leren kennen kun je je daaraan spiegelen. Hieronder groeperen we waarden waarop biologische boeren zich (in onze waarneming) vaak onderscheiden in twee groepen:

...

Ongeacht alle verschillen in opvattingen: alle biologisch werkende boeren delen, meer of minder bewust, het denken en werken vanuit een systeem. Biologisch werken betekent altijd sturen op samenhang: tussen bodem en gewas, tussen mogelijke plaaginsecten en hun natuurlijke vijanden, tussen alle componenten van de kringloop enzovoort. Dat betekent altijd werken vanuit een ecologisch beeld: het landbouwbedrijf, breder het landbouwsysteem, als werkend en levend ecosysteem.

...

Systeemdenken bepaalt ook een grotere aandacht voor de hele keten van primaire productie, handel en verwerking en afzet (retail). Alleen als alle schakels in de keten biologisch werken, en dat elkaar kunnen garanderen, is het eindproduct voor de consument gegarandeerd biologisch en kan de hogere prijs voor biologische producten worden gehandhaafd. Daarin past niet alleen concurrentie maar ook samenwerking om elke schakel levensvatbaar te maken en te houden. Die bereidheid tot samenwerking, en dus tot openheid naar andere ketenpartners en verdere omgeving, moet je wel hebben. Een pure ‘erfdenker’ heeft het moeilijk in de bio-landbouw. Maar verschillen zijn hier wel: zo gaat de biologisch-dynamische sector ook hierin verder, met bijvoorbeeld een stelsel van teeltafspraken (afspraken over aanbod en prijzen tussen producenten en -tussen-handel), dus een andere relatie producent - handel - consument.

Tot slot: biologische boeren hebben vaak, maar lang niet altijd, meer oog voor culturele waarden die zich niet onmiddellijk in productie en prijs vertalen: het historisch gegroeide landschap en de waarden die daarmee verbonden zijn, historische bouw, omringende natuur. Zij aanvaarden makkelijker de beperkingen die dat voor hun bedrijf oplevert. Vaak proberen zij de waarden van hun omgeving voor hun bedrijf te optimaliseren (een beweging die ook in de gangbare landbouw opkomt: natuurinclusieve landbouw). Veel biologische bedrijven bevinden zich in kwetsbare landschappen (b.v. Natura-2000), pachten natuurgronden of hebben andere ‘handicaps’. Veel bio-boeren zijn actief in agrarische natuurverenigingen, doen iets extra’s voor de weidevogels, zorgen voor ‘begeleidende natuur’ (bloeiende akkerranden, kleine landschapselementen als houtwallen e.d.). Het is belangrijk om voor jezelf te bepalen hoe belangrijk je dit vindt en wat past in de omgeving van je eigen bedrijf.

...

Hoe dan ook kiezen biologische boeren ervoor om aan de landbouwhuisdieren op hun bedrijf, of in de bedrijfsketen, meer eigen waarde toe te kennen en niet alleen te bezien vanuit hun nut. Daarom gunnen zij hen meer mogelijkheden voor natuurlijk gedrag, door meer leefruimte en en door de meeste ingrepen zoals het couperen van staarten achterwege te laten. Die waarde is zelfs vastgelegd in de regelgeving voor de biologische landbouw. Ook dit betekent: een stukje productie laten liggen omdat je de eigen waarde van de productiefactor (het dier) erkent.

...

Informatie

Verdieping: Biologisch, natuurinclusief en biodiversiteit

biodiversiteit door/binnen (bio)landbouw

Een belangrijk motief om te kiezen voor biologische landbouw en biologische producten is zorgen over de terugloop van biodiversiteit. We denken dan vooral aan de terugloop in het aantal soorten dieren en planten, en minder diversiteit van soorten in een bepaald gebied of binnen een landbouwbedrijf. Biologische landbouw doet het op dit punt beter: op een biologisch bedrijf komen meer verschillende soorten voor. Dat komt ook en vooral omdat in een biologisch systeem biodiversiteit een functie heeft in het bedrijfssysteem (zgn. functionele agrobiodiversiteit, ecosysteemdiensten). Dat is een belangrijk winstpunt.

De diversiteit is echter buiten het landbouwareaal, ook het biologische, nog heel veel groter. Omdat de mens met zijn landbouw, maar ook infrastructuur, industrie, dorpen en steden een steeds groter deel van het land op deze wereld in beslag neemt blijft er voor de resterende natuur minder over. Ook binnen natuurgebieden heeft de mens invloed: denk in onze omgeving aan b.v. stikstof-depositie, verdroging en verspreiding van (residuen van) bestrijdingsmiddelen zoals neonicotinoïden. 'Natuur' wordt steeds meer een eiland in de mensen-zee. Hoe kleiner een eiland, hoe kwetsbaarder de biodiversiteit op dat eiland. De mens en zijn landbouwhuisdieren nemen inmiddels zoveel oppervlakte in beslag, en zo'n groot deel van de koek in termen van biomassa (zie hieronder), dat alleen natuurbehoud onvoldoende is om biodiversiteit te behouden. We zullen ook ruimte voor natuur moeten maken binnen de menselijke wereld: door onze leefomgeving te vergroenen, verbindingen tussen natuurgebieden in stand te houden en uit te breiden (vermindering van eilandwerking) en biodiversiteit op onze landbouwbedrijven toe te laten en functioneel te maken. Ook dat is de meerwaarde van biologische en natuurinclusieve landbouw.

De terugloop van biodiversiteit, gezien als aantallen en diversiteit van soorten, krijgt terecht veel aandacht, maar je kunt hem ook uitdrukken in biomassa. Het beeld wordt dan schrijnender:

  • gemeten in koolstof is de totale biomassa op aarde sinds het begin van de landbouw gehalveerd, van naar schatting zo'n 1.000 gigaton naar 550 gigaton. Dat betekent feitelijk: de mens teert in op de levende schil om de aarde.

  • van deze biomassa zit zo'n 90% in planten, 5% in bacteriën en 5% in alle andere klassen organismen. Gewervelde dieren maken er maar zo'n 0,4 % van uit.

  • binnen die 0,4 % wordt de levende massa voor een steeds groter deel in beslag genomen door onszelf en onze landbouwhuisdieren. Er zit inmiddels twintig keer meer biomassa in onszelf en de zoogdieren die we als vee houden dan in alle wilde zoogdieren bij elkaar. De biomassa van alle kippen bij elkaar is twee a drie keer zoveel als van alle wilde vogels bij elkaar.

  • gemeten in kg. biomassa is de insectenpopulatie in Nederland (en waarschijnlijk in de meeste ontwikkelde landen) enorm teruggelopen, met zo'n 70%; veel meer dan de terugloop in aantal soorten doet vermoeden.

  • en om een beeld te geven van de terugloop van biodiversiteit in aantallen: de afgelopen 40 jaar zijn in Europa per jaar gemiddeld zo’n 20 miljoen vogels ‘verdwenen’. De terugloop is het sterkst in het agrarisch gebied: bosvogels zijn in die 40 jaar met zo’n 18% teruggelopen, stadsvogels met zo’n 28% en boerenlandvogels met 57%.

(bron o.m.: De Correspondent, 27 juli 2019, gebaseerd op Ron Milo e.a., https://www.pnas.org/content/115/25/6506 en https://www.biojournaal.nl/article/9545402/intensivering-van-de-landbouw-belangrijkste-oorzaak-verdwijnen-van-vogels-in-europa/?utm_medium=email )

natuurinclusieve landbouw

Een relatief nieuwe beweging is natuurinclusieve landbouw: landbouw die systematisch natuurelementen toe- en binnenlaat als 'ecosysteemdiensten' (bij voorbeeld: gras- en bloemenranden om natuurlijke bestrijders van plagen aan te trekken), maar ook oog heeft voor 'begeleidende' en 'omliggende' natuur: als waarde in zich en , als bijdrage aan een aantrekkelijke bedrijfsomgeving, en met verdienmogelijkheden in b.v. plattelandstoerisme. Het gaat vaak om bedrijven met een geschiedenis in agrarisch natuurbeheer en de diverse agrarische natuurverenigingen. Veel, maar lang niet alle, natuurinclusief werkende boeren zijn biologisch. Omgekeerd biedt het perspectief van natuurinclusief interessante uitdagingen voor ook veel bio-bedrijven: natuurinclusief werken kan een verdieping van het biologisch concept zijn.

...