Hennep is in de teeltrotatie een goede vervanger voor graangewassen. Het heeft een lagere bemestingsbehoefte. Als richtlijn wordt 70 – 110 kg eenheden werkzame stikstof[1] per hectare gehanteerd, waarvan meer dan 80% dierlijke mest is. Ter vergelijking, bij tarwe loopt dit op naar 250 kg/ha. De lagere bemestingsbehoefte van vezelhennep geeft ruimte voor andere teelten.
...
Daarnaast heeft hennep een onderdrukkend effect op een aantal bodemschimmels zoals Verticillium dahliae en het maiswortelknobbelaaltje (Meloidogyne chitwoodi). Hennep onderdrukt ook het noordelijk wortelknobbelaaltje (Meloidogye hapla); voor sommige rassen is zelfs volledige resistentie tegen dit aaltje gevonden. Hierdoor hebben volgende gewassen ook minder last van deze schimmels en aaltjes.
Hennep is wel een waardplant voor aaltjes uit de Pratylenchus-familie. Het oogsttijdstip van de hennep in Nederland is rond eind juli, begin augustus. Door de vroegere oogst, het gewas is nog niet volledig rijp, krijgt de Pratylenchus minder kans. Zodra het land vrijkomt, is het zaak het zwart te houden. Aaltjes zullen hun levenscyclus dan niet afmaken en zich nauwelijks vermeerderen. Indien na de hennepoogst groenbemesters gezaaid worden, worden bij voorkeur variëteiten gekozen die Pratylenchus niet vermeerderen.
Opgeteld vereist hennep minder arbeid dan andere gewassen zoals graan, bieten en aardappelen, terwijl evengoed een mooie opbrengst verkregen kan worden (§2.5).6).
...
[1] 1 Eenheid stikstof komt overeen met 1 kg van het element stikstof (N) in meststof die samengesteld is uit stikstofverbindingen.