Voor de verschillende toepassingen van badstoffen is in meer of mindere mate het vermogen om vocht op te nemen belangrijk, naargelang het gebruik van het product.
Voor hand- en baddoeken wordt daarom meestal katoen gebruikt. Hennep (en vlas) nemen meer vocht op dan katoen, hebben een betere sterkte in droge toestand en hebben een groter glanzend effect. Ondanks deze voordelige eigenschappen wordt hennep (en vlas) nog weinig gebruikt in handdoeken, vermoedelijk door de beperkte beschikbaarheid en de kostprijs.
Hoe minder de vezels getwist zijn, hoe beter ze vocht zullen opnemen. Bij een garen met veel twist bevinden zich vezels middenin het garen die afgeschermd worden door vezels aan de buitenzijde en daardoor niet rechtstreeks met vocht in contact komen. Hierdoor is het vermogen om vocht op te nemen minder dan bij garens met minder twist waarbij alle vezels aan het garenoppervlak komen. Garen op basis van gecotoniseerde vezels neemt beter vocht op dan klassiek natgesponnen garen.
Bij badstoffen is het mogelijk poolgaren[1] te gebruiken met relatief lichte twist omdat ze gedurende het weefproces niet onderworpen worden aan te grote spanningen of weerstand (Figuur 44). Toch is een minimale twist nodig om te vermijden dat de garens teveel zouden breken of pluizen tijdens het weefproces.
Figuur 1 Doorsnede van een klassieke badstof met een pool iedere 3 inslagen. Gekopieerd uit Motiv.39
...