...
Biologische graslandbeheer betekent dus in grote lijnen:
Soortenrijk grasland, met meer verschillende grassoorten, niet alleen Engels raaigras, maar vaak ook diverse kruiden;
Meer klavers in het grasland;
Beweidingssystemen die passen bij de biologische bedrijfsvoering.
...
Belangrijkste is de begrenzing op de aangevoerde N uit dierlijke mest tot 170 kg. per ha. (112 kgN/Ha voor de BD-landbouw). Deze komt bovenop het natuurlijk stikstofleverend vermogen van de bodem en de stikstofbinding en -levering door vooral klavers en de N-depositie. Toch blijft de beschikbare N op biologische bedrijven vrijwel altijd onder de (voor alle bedrijven geldende) N-gebruiksnormen. (zie voor de gebruiksnormen N uit alle soorten mest par. 2.3.1.2). Het weidebeheer en de verdere bedrijfsvoering zijn dus ingesteld op een lager N-niveau en een efficiënte benutting van N. Dat betekent
Zorgen voor een voldoende aandeel klavers in het weiland. Hoeveel verschilt per grondsoort en bedrijfsdoel.
Beweidingssystemen die optimaliseren op de benutting van de productie (in DS) van het weiland.
...
Klavers (meestal witte klaver) zijn heel belangrijk in biologisch grasland: zij binden stikstof (door middel van de rhizobium bacteriën in de wortelknolletjes), dat . Dit komt deels weer beschikbaar komt voor het gras, direct (via afgestorven delen van de plant en de wortelsknolletjes) en indirect via de mest. De stikstofbinding kan aanzienlijk zijn: 40. Een vuistregel is dat per ton ds klaver geoogst er 40-50 kg N -binding per ton droge stof, overeenkomend met jaarlijks 120-150 beschikbaar is gekomen voor grasgroei. Het aandeel klaver kan sterk variëren, van 10 tot 60 % van het weidemengsel, waarbij de grondsoort een belangrijke rol speelt. Als er 10 ton ds grasklaver is geoogst met 40 % klaver dan is er 4 ton ds klaver geoogst. Dat komt dan overeen met jaarlijks 160-200 kg stikstof per ha. beschikbaar voor grasgroei, afhankelijk van grondsoort en het aandeel klaver in het grasland. Ook vreten de koeien de klavers graag en verhogen zij de voedingswaarde van het grasland (zie verder par. 4.4).
Stikstofbemesting (, ook uit dierlijke mest) , vermindert het aandeel klaver in het grasland (door de groei en daardoor concurrentie van de grassen) en . Daardoor vermindert of stopt de stikstofbinding door de wortelknolletjes. Omgekeerd is behoorlijk wat stikstof nodig om weiland met alleen gras even productief te krijgen als gras-klaverland. De opbrengst (in DS) van puur gras is pas bij zo’n 200 kgN/Ha ha gelijk aan die van onbemest gras-klaver ! Een hoog klaveraandeel past dus bij biologische bedrijfsvoering met een lager bemestingsniveau. Het negatief effect op de klaver is kleiner bij een voorjaarsbemesting (basisbemesting); later in het seizoen wordt dan niet meer bemest. (zie verder dossier Beweiding in de Verdieping)
...