4.1.1 Graslandbeheer en beweidingssystemen
In de biologische sector wordt grasland over het algemeen met alleen dierlijke mest bemest. Hierdoor ontstaat een andere vegetatie met en grotere verscheidenheid aan grassen en kruiden. De grotere diversiteit van planten zorgt ook voor een grotere diversiteit in de bodem. Uiteindelijk leidt dat weer tot een vitaler gewas en vitaler vee.
Biologische graslandbeheer betekent dus in grote lijnen:
Soortenrijk grasland, met meer verschillende grassoorten, niet alleen Engels raaigras, maar vaak ook diverse kruiden;
Meer klavers in het grasland;
Beweidingssystemen die passen bij de biologische bedrijfsvoering.
Alle biologische melkveehouders moeten daarbij rekening houden met een aantal uitgangspunten en regels voor de biologische landbouw.
Belangrijkste is de begrenzing op de aangevoerde N uit dierlijke mest tot 170 kg. per ha. (112 kgN/Ha voor de BD-landbouw). Deze komt bovenop het natuurlijk stikstofleverend vermogen van de bodem en de stikstofbinding en -levering door vooral klavers en de N-depositie. Toch blijft de beschikbare N op biologische bedrijven vrijwel altijd onder de (voor alle bedrijven geldende) N-gebruiksnormen. (zie voor de gebruiksnormen N uit alle soorten mest par. 2.3). Het weidebeheer en de verdere bedrijfsvoering zijn dus ingesteld op een lager N-niveau en een efficiënte benutting van N. Dat betekent
Zorgen voor een voldoende aandeel klavers in het weiland. Hoeveel verschilt per grondsoort en bedrijfsdoel.
Beweidingssystemen die optimaliseren op de benutting van de productie (in DS) van het weiland.
Aandeel en werking van klavers
Klavers (meestal witte klaver) zijn heel belangrijk in biologisch grasland: zij binden stikstof (door middel van de rhizobium bacteriën in de wortelknolletjes. Dit komt deels weer beschikbaar voor het gras, direct (via afgestorven delen van de plant en de wortelsknolletjes) en indirect via de mest. De stikstofbinding kan aanzienlijk zijn. Een vuistregel is dat per ton ds klaver geoogst er 40-50 kg N beschikbaar is gekomen voor grasgroei. Het aandeel klaver kan sterk variëren, van 10 tot 60 % van het weidemengsel, waarbij de grondsoort een belangrijke rol speelt. Als er 10 ton ds grasklaver is geoogst met 40 % klaver dan is er 4 ton ds klaver geoogst. Dat komt dan overeen met jaarlijks 160-200 kg stikstof per ha. beschikbaar voor grasgroei, afhankelijk van grondsoort en het aandeel klaver in het grasland. Ook vreten de koeien de klavers graag en verhogen zij de voedingswaarde van het grasland (zie verder par. 4.4).
Stikstofbemesting, ook uit dierlijke mest, bevordert de groei van grassen en de concurrentie van het gras met klaver. Daardoor vermindert het aandeel klaver in het grasland. Ook vermindert of stopt de stikstofbinding door de wortelknolletjes door het beschikbaar komen van N uit de mest. Omgekeerd is behoorlijk wat stikstof nodig om weiland met alleen gras even productief te krijgen als gras-klaverland. De opbrengst (in DS) van puur gras is pas bij zo’n 200 kgN/ha gelijk aan die van onbemest gras-klaver ! Een hoog klaveraandeel past dus bij biologische bedrijfsvoering met een lager bemestingsniveau. Het negatief effect op de klaver is kleiner bij een voorjaarsbemesting (basisbemesting); later in het seizoen wordt dan niet meer bemest. (zie verder dossier Beweiding in de Verdieping)
Witte klaver heeft het moeilijker in hoog en dicht gras, en verdraagt omgekeerd kort afgrazen/-maaien en betreding goed. Beweidingssystemen met intensieve en langdurige begrazing (standweiden, zgn. Kurzrasen) leiden daarom tot een hoger klaveraandeel dan systemen met veel omweiden (o.m. stripgrazing). Op maaipercelen bevorderen lichtere snedes het aandeel klaver.
Het aandeel klaver is echter ook afhankelijk van de grondsoort, en vooral van het zgn. naleverend vermogen (NLV) van de bodem, dus de mate waarin stikstof vrijkomt uit de afbraak van organisch materiaal in de bodem. Dit is vooral hoog in organische gronden, vooral veen. Hoe hoger het NLV, hoe lager van nature het aandeel klaver. Klaver verdraagt ook een lage PH minder goed. Anders gezegd: meer klaver op zand, löss en klei, minder op veen. Het effect van het beweidingssysteem op het aandeel klaver (zie hierboven) is dus kleiner op een bodem met een hoog NLV. Dit heeft gevolgen voor de keuze van het beweidingssysteem op een bepaald bedrijf.
Nieuwe beweidingssytemen
Biologische melkveehouders zoeken naar beweidingssystemen die het beste passen bij de omstandigheden (grondsoort, landschap e.d.), de regels voor biologisch (vooral: een lager bemestingsniveau) en hun bedrijf en bedrijfsdoel. De arbeidsintensiteit van de verschillende weidesystemen is een belangrijke overweging.
Voor de bio-melkveehouderij zijn de voornaamste systemen (op volgorde van minder naar meer arbeidsintensief):
Kurzrasen: intensieve beweiding op één perceel gedurende het hele seizoen.
Omweiden: het weideperceel wordt ingedeeld in minimaal 10 blokken, omweiden na 0 (dagelijks) a 4 dagen. Een klassiek extensief systeem dat veel grond en een goed huiskavel vereist.
Nieuw Nederlands weiden: dit systeem (van Stichting Weidegang) is ontwikkeld om een optimale benutting van het gras mogelijk te maken, en daarmee een zo groot mogelijk aandeel gras in het rantsoen van de koeien. Het weideperceel wordt ingedeeld in drie blokken, en elk blok in vier a vijf percelen. De koeien gaan elke dag naar een volgend perceel (van 1 naar 2, van 2 naar 3 enz.), en na vier weken wordt gewisseld van blok.
Strip grazen: op het weideperceel gaan de koeien twee of meer keer per dag naar een nieuwe strook gras d.m.v. een verplaatsbare afzetting (voordraad en achterdraad).
In deze beweidingssystemen stuur je op de graslengte bij inscharen en uitscharen. Deze verschilt sterkt tussen de vier systemen:
Kurzrasen: een vorm van standweiden. Hier wordt de graslengte in het hele groeiseizoen tussen 3 - 5 cm. in/uit gehouden. In dit systeem is de eiwit-opname het hoogst, want de koeien eten alleen de eiwitrijke topjes van het aangroeiend gras. De totale productie van het gras is echter lager, en er blijft minder over voor een goede bodem.
omweiden: inscharen bij 17 cm, uitscharen bij 6 cm.. Dit vergt een goede planning van de percelen.
Nieuw Nederlands weiden (of dynamisch omweiden): inscharen bij 10-12 cm., uitscharen bij 9- 11 cm.. In de blokken waar niet wordt geweid (de blokken B en C op het plaatje) kan tussentijds gemaaid worden als het gras te hoog wordt.
stripgrazen: inscharen bij 18 - 20 cm., uitscharen bij 6 cm.. In de zogenaamde pure graze -systemen wordt met nog hoger gras gewerkt: inscharen bij 30 cm. en uitscharen bij 6 - 12 cm..
De grasgroei neemt af bij ongeveer 30 cm. en is maximaal vanaf een graslengte van 12 cm.. De systemen waar het gras niet korter wordt afgegraasd dan zo’n 12 cm. (Nieuw Nederlands Weiden, stripgrazen, pure graze) optimaliseren dus op een zo groot mogelijke grasproductie, en een zo groot mogelijk aandeel gras in het rantsoen. Kurzrasen en omweiden optimaliseren op het eiwitgehalte van het gras, maar hebben wel minder grasproductie en dus een groter aandeel bijvoeding in het rantsoen. Bij omweiden is de benutting ook lager omdat de koeien in de derde en vierde dag op hetzelfde perceel relatief veel gras laten staan.
Bedrijfsomstandigheden (verkaveling, arbeid), grondsoort en bedrijfsdoel bepalen de keuze. Overwegingen zijn samenvattend:
De grasbenutting (percentage door het dier opgenomen gras ten opzichte van de geproduceerde hoeveelheid gras, in DS) is hoger in systemen met meerdaags omweiden of dagelijkse rotatie;
de nodige bijvoeding op stal: hoe lager de grasbenutting en het aandeel gras in het rantsoen, hoe meer bijvoeding nodig is (en dus ook -de kosten van- de teelt of inkoop hiervan);
Omweiden, Nieuw Nederlands Weiden en strip grazen zijn (in oplopende volgorde) wel veel arbeidsintensiever;
Standweiden en Kurzrasen zijn beter voor het aandeel klaver (witte klaver concurreert beter in kort afgegraasd gras) (N.B. niet iedereen neemt dit waar, met name op blijvend grasland);
er is ook de waarneming dat kort maar intensief begrazen van telkens nieuwe percelen (stripgrazing e.d.) leidt tot betere benutting van de klavers en andere kruiden. Koeien krijgen dan niet de gelegenheid alleen de lekkerste hapjes (jong gras) te eten. De hergroei is daarna beter. Zie ook de Verdieping.
De verkaveling van het bedrijf bepaalt ook de mogelijkheden.
Optimaliseren van het beweidingssysteem voor het eigen bedrijf vergt behoorlijk wat studie, en evt. ook advies. Een handig hulpmiddel is de weidewig of feedwedge, een apparaat met rekensysteem dat op basis van de grashoogte de grasvoorraad en de grasbenutting in beeld brengt. Zie het filmpje in de Verdieping.
Indien weidevogelbeheer een bedrijfsdoel is kan dat leiden tot andere keuzes w.b. de beweiding, ook in verband met een andere bemestingsstrategie. Zie hiervoor verder par. 4.1.2.
Blijvend en tijdelijk grasland
Grasland dat minstens vijf jaar achtereen als grasland is geregistreerd (dus niet is 'gescheurd') geldt als blijvend grasland. Blijvend grasland wordt in het kader van het Europees vergroeningsbeleid beschermd. Blijvend grasland moet zoveel mogelijk blijvend zijn. Daalt het aandeel blijvend grasland landelijk te veel dan kan de overheid een omzetverbod en evt. een herstelplicht (herstel naar blijvend grasland) opleggen. Voor grasland binnen natura-2000-gebieden geldt al een scheur- verbod (ook voor her-inzaai van grasland).
Blijvend grasland past goed in de biologische bedrijfsvoering, omdat het leidt tot meer biodiversiteit en tot meer opbouw van organische stof in de bodem. Het organische stofgehalte van de bodem onder blijvend grasland stijgt met 2 a 3% per 10 jaar, en kan oplopen tot 6 a 7% op zandgrond en 12 a 20% op kleigrond. Dit leidt tot een hoge productiviteit en weerbaarheid, met name ook tegen te natte en te droge omstandigheden (betere structuur en sponswerking). De samenstelling van de grasmat verandert op den duur, waarbij ook de minder productieve grassoorten een plaats krijgen in de grasmat. Dit kan passen in meer biodiversiteit en een groter aandeel ruwvoer in het rantsoen. Het aandeel minder geschikte grassen en onkruiden kan echter ook te hoog worden. Dit kan wel worden verbeterd met doorzaaien.
Veel boeren hebben ook een deel tijdelijk grasland, dus grasland dat uiterlijk in het vijfde jaar weer wordt gescheurd. Daarvoor hebben ze meerdere redenen. Tegenover de voordelen van blijvend grasland staan ook nadelen, waaronder een geleidelijk minder gunstige samenstelling van het gras- en kruidenbestand. Ook is het handhaven van een voldoende aandeel klavers in blijvend grasland vaak moeilijk. Tijdelijk grasland heeft vooral in de eerste jaren een hoge opbrengst, maakt een hoog aandeel klavers en gunstige kruiden mogelijk en maakt afwisseling met de teelt van voedergewassen (mais e.a.) en hoger salderende akkerbouw-gewassen (b.v. pootaardappelen) mogelijk. Daar staat een groter verlies van nutriënten en van organische stof tegenover.
In de praktijk kan een combinatie van blijvend en tijdelijk grasland optimaal zijn. Nick van Eekeren (Louis Bolk Instituut) stelt een 60-20-20 - systeem voor: 60% blijvend grasland, 20% grasklaver en 20% voedergewas (snijmais) in rotatie. Dat betekent twee a drie jaar grasklaver (= tijdelijk grasland), scheuren en omwisselen met twee a drie jaar bouwland voor voedergewassen (snijmais, maar dat kan ook - deels - een ander voedergewas zijn). Het voedergewas wordt dan geheel of gedeeltelijk bemest met de ondergewerkte grasklaver. Je kunt in de praktijk ook een andere verhouding tussen blijvend grasland en bouwland/tijdelijk grasland kiezen, afhankelijk van de bedrijfssituatie (verkaveling, behoefte aan huiskavel/standweide e.d.).
Als je samenwerkt met een akkerbouwbedrijf kan een (deel van) het tijdelijk grasland ook op dat bedrijf zijn: de akkerbouwer neemt dan grasklaver op in de gewasopvolging en levert dit aan de veehouder, in ruil voor mest, de nalevering van N uit de gras/klaver en de waarde als rustgewas. Ook is grondruil mogelijk: de veehouder stelt dan een deel van het eigen bouwland beschikbaar aan de akkerbouwer, bij voorbeeld voor de teelt van pootaardappelen, in ruil voor grasklaver op het bedrijf van de akkerbouwer.
Voor het scheuren van tijdelijk grasland gelden strikte regels, die nog weer verschillen per grondsoort. Zie hiervoor de RVO-pagina Grasland scheuren in de Verdieping.
verdieping
Verdieping beweidingssystemen
Een goed overzicht van beweidingssystemen vind je in Meer rust in het weiden . Hier staat ook een duidelijk plaatje van de actuele beweidingssystemen.
Heel veel verdieping is te vinden in het dossier Beweiding op Groen Kennisnet op Groen Kennisnet. Je vindt daar:
een basiskennisbundel met heel veel detail-informatie over beweiding en beweidingssystemen. Wel overwegend 'gangbaar'; veel info geldt niet voor biologisch (veel b.v. over bemesting met- kunst - mest voor een maximale grasproductie, weinig over gras-klaver en gemengd en kruidenrijk grasland)
de powerpoint onder Nieuw Nederlands Weiden bevat wel meer info over biologisch graslandbeheer.
In deze Beweidingssystemen powerpoint over beweidingssystemen staat heel veel op detailniveau, zowel onderliggende kennis als praktisch.
In deze brochure Eenvoudig goed weiden van de Stichting Weidegang wordt uitgelegd hoe je Nieuw Nederlands Weiden kunt inregelen voor verschillende bedrijfssituaties (o.m. verschillende kavelgroottes).
In dit filmpje wordt de werking van de weidewig uitgelegd: https://www.youtube.com/watch?v=yJw0UERC3Lc .
In dit filmpje https://youtu.be/ontIq1akuss legt Agnes de Boer uit Leens, als genomineerde voor ‘beste graslandboer’, uit hoe een bedrijfssysteem met alleen beweiding en met stripgrazing eruit ziet.
Deze boer vertelt waarom hij kiest voor korte maar intensieve begrazing: https://www.landbouwleven.be/20437/article/2024-09-01/geef-de-koeien-een-bord-plaats-van-een-buffet .
Verdieping blijvend en tijdelijk grasland
De regelgeving bevordert behoud van blijvend grasland. Ingaande 2023 is dit één van de voorwaarden voor het ontvangen van GLB-subsidie (hectarepremie): Oppervlakte blijvend grasland gelijk houden (GLMC 1). Zie de RVO-pagina Conditionaliteiten . Langjarig grasland is ook één van de subsidiabele eco-activiteiten in de eco-regeling binnen het GLB (bio-boeren ontvangen deze automatisch; zie verder in hfdst. 5).
Voor het scheuren van grasland gelden strikte regels. Deze vind je op op de RVO-pagina Grasland scheuren.
Recent onderzoek laat zien dat blijvend grasland en productief kruidenrijk grasland (tijdelijk) een vergelijkbare voerproductie kunnen opleveren. Extensief kruidenrijk grasland brengt minder op maar levert veel meer biodiversiteit en overlevingskansen voor weidevogels. Voor een goed evenwicht van product- en natuurdoelen is een combinatie gewenst. Zie voor ook wat praktische handreikingen kruidenrijk grasland: betekenis voor productie, bodem- en biodiversiteit .
verdieping kruidenrijk grasland
In het Handboek grasklaver vind je informatie over de teelt en voeding van grasklaver onder biologische omstandigheden.
Het waarom van kruidenrijk grasland, de meerwaarde ervan, wordt uitgelegd in het rapport Kruidenrijk grasland: meerwaarde voor vee, bedrijf en weidevogels . In dit rapport gaat het vooral om de meerwaarde voor biodiversiteit en weidevogels. Recent onderzoek van het Louis Bolk - instituut kijkt ook naar de productiekant. Dit laat zien dat productief kruidenrijk grasland (doorzaai of vernieuwd grasland) een gelijke of hogere productie haalt dan ‘gewoon’ blijvend grasland bij een lager bemestingsniveau zonder kunstmest. Ook de mineralenlevering is hoger. Voor biodiversiteit is dit kruidenrijk grasland beter dan blijvend grasland, maar niet zo goed als extensief (oud niet of laag bemest) kruidenrijk grasland: kruidenrijk grasland tussen productiviteit en biodiversiteit . Voor het hele rapport zie kruidenrijk grasland: betekenis voor productie, bodem en biodiversiteit. Je vindt hier ook handreikingen voor de praktijk.
Uitgebreide info over het hoe en waarom, met ook concrete teeltaanwijzingen, vind je in de handleiding productief kruidenrijk grasland .
Ook hier veel info over kruidenrijk grasland: https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2023/10/11/boerengrond-eigenlijk-te-rijk-voor-kruiden. Belangrijk: kruiden bieden alleen kansen bij verschraling en een veel lager niveau van N-bemesting, en kruidenrijk grasland heeft meer beloftes voor maai- dan voor graasweides. (N.B. deels niet toepasbaar in bio)
In Van gepeperd naar gekruid grasland vindt je alles over de verschillende soorten functionele kruiden in grasland.
Om te werken met kruidenrijk grasland is het belangrijk de verschillende soorten kruiden en grassen in een kruidenrijk mengsel te herkennen. Daarover gaat Leskaart Grassen en (on)kruiden herkennen . Je kunt daarbij gebruik maken van deze Telkaart grassen en (on)kruiden, met veel tips en weetjes over de verschillende kruiden.
In het artikel Inzaaien van kruidenrijk grasland wordt dieper ingegaan op de verschillende typen kruidenrijk grasland en en op hoe je die inzaait en onderhoudt. Voor een praktische verdieping hiervan zie Invulling kruidenrijk grasland .
Ook deze handreiking Verbetering kwaliteit kruiden- en faunarijk grasland bevat veel praktische informatie over beheer, verbetering en gebruik van kruidenrijk grasland.
Filmpje over doorzaai van kruidenrijk grasland in bestaande grasmat: https://www.youtube.com/watch?v=RqoYJbWKt7k
Je kunt gebruik maken van subsidie voor het inzaaien van kruidenrijk grasland vanuit het crowdfundingsproject 1001 hectare kruidenrijk grasland. Deze kun je hier aanvragen: https://1001ha.nl/ Dit project wordt in 2024 voortgezet in nog meer gemeenten: https://www.biojournaal.nl/article/9605284/nieuw-seizoen-1001ha-kruidenrijk-grasland-van-start/?utm_medium=email .
Onderzoek over kruidenrijk grasland voor weidevogels op kleigrond: Mogelijkheden en uitdagingen voor kruidenrijke graslanden op kleigronden .
Jacobskruiskruid: biologische bestrijding
Jacobskruiskruid kan een flink probleem worden, vooral in maaiweiden. Vers Jacobskruiskruid wordt door het vee herkend als giftig: ze laten het staan bij het grazen. Ingekuild of gedroogd in hooi wordt het niet meer herkend en wel gegeten. Jacobskruiskruid moet dus in ieder geval in maaiweiden worden verwijderd, en in graasweiden beheerst omdat het zaad zich via de wind sterk verspreidt. Dat geldt zeker ook voor extensief beweid grasland in natuurgebieden. Het is mogelijk Jabopskruiskruid sterk terug te dringen met natuurlijke vijanden: jacobskruiskruid bestrijden met... jacobskruiskruid ?