Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

...

Vermeerdering, broederij en opfok gebeuren nu in aparte bedrijven. Deze vallen onder de verantwoordelijkheid van een zogenaamde broederij- en opfokintegratie. De leghennenhouders kopen daar hun leghennen in. Onder de tot 2023 in Nederland de EU geldende regels moeten moesten de leghennen wel afkomstig zijn van een biologisch opfokbedrijf, maar hoeft hoefde het vermeerderingsbedrijf nog niet biologisch te werken. Onder de nieuwe Verordening (geldend vanaf 1 januari 20232022) moet de hele keten biologisch worden, dus ook vermeerderingsbedrijven (moederdieren), broederij en opfok. Daar moeten heeft de hele biologische pluimvee-keten naar toe werkengewerkt

De hiervoor genoemde opfokintegraties bio-opfokintegraties (vermeerdering-broederij-opfok) werken nu ook voor biologische productie vaak nog met dezelfde ‘rassen’ die ook in de gangbare legpluimveehouderij worden ingezet. Hoge productie en efficiëncy zijn nog daarvoor de belangrijkste criteria.  Er is wel steeds meer belangstelling voor de ontwikkeling en vermeerdering van kippenrassen die beter geschikt zijn voor de biologische houderij. Dat zijn vooral wat robuustere kippen die zich beter houden in de vrije uitloop en met een betere ruwvoer-conversie. Ook is er steeds meer belangstelling voor zgn. dubbeldoel-rassen, met een hogere restwaarde na de leg-periode en betere vleeskenmerken van de haantjes (zie verder par. 4.3). Er zijn al wel biologische vermeerderingsbedrijven die zich daarop toeleggen.

Er is steeds meer bezwaar tegen de vernietiging van de manlijke kuikens meteen na het sexen. Er wordt gezocht naar alternatieven, waarbij de haantjes kunnen opgroeien tot een volwaardig product. Dat is een opgave voor de hele pluimvee-keten. Hiervoor Om haantjes met enige bevleesdheid te krijgen zijn andere rassen nodig (dubbeldoel-rassen), een opgave voor de vermeerderingsbedrijven. Er moeten vervolgens bedrijven zijn die de opfok van de haantjes oppakken (in plaats van te werken met de gangbare rassen vleeskuikens). De slachterijen moeten de haantjes kunnen verwerken en er moet afzet voor zijn, dus vraag bij de consument.

De afzet, dus de vraag bij de consument, is hierin de spilfactor. Feit is dat deze rassen zodanig inboeten op efficiëncy efficiency w.b. eierproductie (minder eieren, meer voer) dat de extra opbrengst van de haantjes daar nu nog niet tegenop kan wegen. Dit werkt dus alleen voor een niche markt waarin je extra toegevoegde waarde weet te creëren. De afzet van hele haantjes loopt nog niet zo goed. Er wordt gewerkt aan meer bewerkte producten met haantjes-vlees (kip-burgers e.d.) die beter passen in het huidige voedingspatroon. maar dat levert nu erg dure kipburgers op. , waardoor eieren en vlees tegen een meerprijs verkocht kunnen worden.  De positieve beleving (‘ik doe iets goeds’) moet dan maken dat consumenten er extra geld voor willen betalen. Vaak zie je dat er een constructie wordt gezocht waarbij de eieren (van de hennen met de ‘geredde broertjes’ of ‘broederhaantjes’) duurder worden gemaakt, waardoor het hanenvlees onder de kostprijs kan worden verkocht. Redenerend vanuit keten-verantwoordelijkheid en de biologische principes is dat geen vreemde constructie.

Die kostprijs zal het normaal gesproken echter altijd afleggen tegen de kostprijs van eieren en vlees in een gespecialiseerde keten. Een mogelijke route om de kostprijs van eieren en vlees van dubbeldoelrassen verder te verlagen is gebruik van laagwaardiger en dus goedkoper voer, dus meer ruwvoer. De robuustere rassen kunnen meer ruwvoer verwerken.

Op den duur zal ook het opschalen van deze kip+haan keten en van de verwerking van het vlees tot een lagere kostprijs moeten leiden. Er wordt gewerkt aan meer bewerkte producten met haantjes-vlees (kip-burgers e.d.) die beter passen in het huidige voedingspatroon. maar dat levert nu nog erg dure kipburgers op.

De keten-samenwerking die hiervoor nodig is wordt georganiseerd aangejaagd in de projecten Man-in de-pan en Mannelijke dieren (zie Verdieping). In de graasdierensector is er een vergelijkbaar probleem. Stierkalveren worden vaak afgevoerd naar gangbare mesterijen, bokjes geitenbokjes hebben nauwelijks waarde. Ook hier is opfok binnen de biologische keten een opgave voor de hele keten en is deze sterk afhankelijk van de vraag van de consumenten. Daarom organiseert Bionext  publiekscampagnes gericht op bekendheid en acceptatie van 'mannenvlees' uit de biologische keten.

...