...
...
...
...
...
...
...
...
Paneel |
---|
Generatie interval |
Paneel | ||
---|---|---|
| ||
Bij een aantal diersoorten worden de beste dieren eerst ingezet in de sport. De minder goede dieren worden ingezet voor de fokkerij. De beste dieren komen dan vaak het laatst in de fokkerij terecht. Gevolgen zijn een lang generatie interval, maar ook minder respons. Fokken met minder goede dieren geeft immers minder goede nakomelingen. En de minder goede dieren hebben in dit geval meer kans op nakomelingen dan de beste dieren. Een duidelijk voorbeeld hiervan is te vinden bij de renpaarden. De allerbeste paarden worden het langst op de baan ingezet. Daar is op dat moment veel geld te verdienen. Bovendien bouwt een dier (vooral de hengst) op die manier een grote naam op, wat weer voor meer klandizie zorgt als de hengst dan eindelijk aan de dekdienst begint. Sommige hengsten lopen vele jaren op de baan en dekken vervolgens tot ze in de twintig zijn! Een generatie interval van een renpaardhengst ligt boven de tien jaar en dat van de merrie iets lager (die houden eerder op met racen). Dat wil dus zeggen dat het gemiddelde veulen geboren wordt als de vader ruim meer dan tien jaar oud is en de moeder ongeveer tien. Dat terwijl biologisch gezien de hengst vruchtbaar is vanaf ongeveer anderhalf of twee jaar en de merrie vanaf twee jaar. Voor de merrie is het beter om te wachten tot ze drie is omdat ze dan beter is uitgegroeid. Een generatie interval zou teruggebracht kunnen worden naar een jaar of zeven. |