Integrated Weed Management (IWM) is de directe uitwerking van ICM voor onkruidbeheersing. We leggen het principe uit en gebruiken leggen een aantal bouwstenen uit voor de beheersing van onkruiden, op een praktische manier die aansluit bij de praktijk.
IWM benoemt, langs dezelfde vijf pijlers van als ICM de , relevante technieken en tactieken voor de duurzame beheersing van onkruidenonkruidbeheersing. Een goede IWM strategie houdt rekening met de verschillende fases in de levenscyclus van onkruiden, zoals weergegeven in Figuur 1de figuur hieronder.
Allereerst is het belangrijk dat de kieming vanuit zaad en het uitlopen van wortelstokken of knollen wordt voorkomen. Hiermee wordt de vestiging van nieuwe kiemplanten verhinderd. Naast het voorkomen van vestiging, kunnen acties in deze fase van de levenscyclus ook helpen de onkruidzaadbank onkruid-zaadbank uit te putten. Door bijvoorbeeld een vals zaaibed te gebruiken, wordt kieming gestimuleerd en in een tweede bewerking vestiging voorkomen.
Als zich toch zaailingen hebben gevestigd, is het van belang om competitie met het gewas te voorkomen. Door te verhinderen voorkomen dat jonge onkruidplanten uitgroeien tot een volwassen plant, wordt de verminder je competitie om licht, water en nutriënten met het gewas verminderd. Naast directe beheersingsmaatregelen zijn teelt technische teelttechnische aspecten een belangrijk onderdeel om competitie te beperken.
Indien Als onkruiden toch tot volwassen planten zijn uitgegroeid, moet de productie van nieuwe zaden, wortelstokken en knollen worden voorkomen. Hiermee wordt het aanvullen van de onkruidzaadbank verhinderd en zorgt men ook voor een goede betere uitgangssituatie in volgende jaren.
Om in elke fase van de levenscyclus van onkruiden het onkruid voldoende te kunnen ingrijpen, is het belangrijk dat om meerdere tactieken worden gecombineerdte combineren.
De vijf pijlers van het ICM-principe bieden goede aanknopingspunten om dit te realiseren en . Ze zijn hieronder uitgewerkt.
...
Gewasrotaties zijn de laatste decennia sterk vereenvoudigd, waardoor ; de meest rendabele gewassen worden vaker worden verbouwd. Het verbouwen van veel dezelfde gewassen Veel dezelfde gewassen verbouwen in combinatie met veel intensief gebruik van herbiciden leidt tot resistentieontwikkeling van onkruiden en maakt het mogelijk dat concurrerende onkruidsoorten zich kunnen . Resistente onkruidsoorten kunnen zich vermenigvuldigen.
Het ontwerpen van een gevarieerde vruchtwisseling en/, of een specifieke timing van de vruchtwisseling, kan helpen om onkruid te beheersen en te voorkomen dat onkruidsoorten dominant worden. Inbrengen Het inbrengen van rustgewassen die de levenscyclus van onkruid verstoren en andere beheersingsmogelijkheden bieden is een belangrijke component van een goede vruchtopvolging.
Een bredere gewasrotatie t.b.v. onkruidbeheersing als maatregel kan nadelig zijn voor het economisch rendement. Daarentegen Rustgewassen daarentegen, kunnen rustgewassen ook bijdrage bijdragen aan hogere opbrengsten in de cash crops, denk bijvoorbeeld aan Tagetes Patula voorafgaand aan een uienteelt op zandgrond. Mogelijk heeft een teler zijn daar wel andere machines voor nodig.
1.2 Akkerrandenbeheer
Akkerranden en bijvoorbeeld ook bloemstroken zijn wanneer deze veronkruiden een mogelijke bron van onkruiden in het bloemstroken kunnen soms ‘veronkruiden’. Ze kunnen dan een bron van onkruidzaad worden in het naastgelegen perceel. Ook het gebruik van bepaalde plantensoorten in uit mengsels voor deze natuurlijke elementen, kan er toe leiden dat deze soorten natuurlijke akkerranden kunnen in volgende jaren als onrkuid onkruid in het perceel voorkomen. Voorbeelden van zulke soorten zijn bijvoorbeeld Een voorbeeld van zo’n soort is de gele goudsbloem. Het daarom is belangrijk maatregelen te treffen die de vermeerdering en verspeiding en opbouw van zaadonkruiden onkruidzaden voorkomen. Denk hierbij aan het op tijd maaien van de randen, het kiezen van een goed geschikte soortensamenstelling , waaronder ook en de keuze voor een- of meerjarige inzaai.
...
Onkruid gedijt het beste in gewassen die het meest groeien vergelijkbaar met hen. [BJ3] De De onkruidsoorten in bepaalde gewassen hebben vaak een duidelijke relatie met de zaaidatum van een gewas omdat dat wordt gezaaid tijdens de kiemperiode van het onkruid. De kieming en groei van onkruiden is afhankelijk van temperatuur, vocht en daglengte, waardoor in elke periode binnen het seizoen andere soorten zich vestigen. Door te variëren met in het voor- en najaar gezaaide gewassen in een rotatie, of door zaaidatum van gewassen te veranderen, kan de kiemingsperiode van specifieke onkruidsoorten (deels) worden vermeden. Kennis van de kiemingsperiodes van onkruid kan helpen bij raskeuze en het inzetten van uitgestelde zaaidatum.
...