De ziekte- en plaagbeheerfunctie vertegenwoordigt het vermogen van bodems om de vestiging en ontwikkeling van in de bodem voorkomende plantpathogenen en plagen te voorkomen, ondanks hun aanwezigheid in het veld, de beschikbaarheid van een vatbare gastheer voor planten en een geschikte omgeving. Deze functie is erg afhankelijk van interacties tussen organismen die variëren naargelang het type ziekteverwekkers en gewassen die in het systeem aanwezig zijn. Daarom is deze functie erg gevoelig voor veranderingen en invloeden van externe factoren die de interacties en de organismen die erbij betrokken zijn, op een andere manier beïnvloeden (definitie van Landmark / https://biosisplatform.eu/services/soil-biota-and-functions/disease-pest-management ).
Voorbeelden van ziektewering zijn bekend zowel in bodems als in substraat. Dat het bodemleven hierbij een rol speelt wordt bewezen door verlies van ziektewering na sterilisatie, en terugkeer van ziektewering door het weer toevoegen van de organismen uit het niet-gesteriliseerde systeem. In landbouwsystemen is het de vraag hoe we dit (beter) kunnen toepassen en gebruiken? De natuurlijke weerbaarheid van de bodem tegen pathogenen kan benut worden door te zorgen dat de ziektewering niet verloren gaat door biologie-afdodende activiteiten. Maar beter nog is het om te proberen de ziektewering te stimuleren met voor micro-organismen gunstige bodemmaatregelen. Voor bijvoorbeeld het stimuleren van algemene ziektewering in de bodem is de hoeveelheid en/of activiteit van het bodemleven een van de belangrijkste voorspellers. Een rijke en actieve bodembiologie ondersteunt een diversiteit aan organismen. Dit bevordert een gezond ecosysteem en draagt bij aan de veerkracht van het milieu. Verstorende activiteiten, kunnen het bodemleven veranderen en op die manier ook ziektewering verminderen.
...