Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

...

Vaak zijn er al andere vegetatieopnamen uit een gebied bekend. Voor Nederland zijn inmiddels meer dan 650,000 opnamen van het hele land, gemaakt vanaf de jaren 1920, bijeen gebracht in de Landelijke Vegetatie Databank (LVD, zie Hoofdstuk 2.2). Je kunt reeds beschikbare opnamen uit een gebied (uit literatuur of de LVD) combineren met je eigen, nieuw gemaakte opnamen, en deze samen classificeren. Als het om relatief oude,  bestaande opnamen gaat, geeft deze combinatie van oude en nieuwe opnamen mogelijk inzicht in vegetatietypen die zijn verdwenen of recent nieuw zijn verschenen. Ook kan het je inzicht geven in verschuivingen in soortensamenstelling die binnen een vegetatietype zijn opgetreden.

Anker
begrip1
begrip1
Een voorbeeld van een nieuwe inventarisatie van de variatie in vegetatie wordt beschreven in een artikel over de bossen van de Utrechtse Heuvelrug (Hommel & Stortelder 1991). Een tweede, veel ouder voorbeeld is de beschrijving van de vegetatie van het Verdronken Land van Saeftinghe door de Belg Van Langendonck in 1929 (Van Langendonck 1932). Het is een bijzondere publicatie omdat het gaat om één van de oudste studies met vegetatieopnamen in ons land. De gebruikte methode van opnames maken wijkt overigens af van de Braun-Blanquet-methode die we hier beschrijven in Hoofdstuk 2.2. Van Langendonk werkte volgens de methode van deScandinavische school.

Voor- en nadelen: Het betreft een redelijk efficiënte methode, waarbij de benodigde inspanning wel afhangt van het aantal punten. Bedenk dat een opname maken al snel een half uur kost per plek, wat meer bij erg soortenrijke opnamen, wat minder bij heel soortenarme opnamen. De methodiek geeft in korte tijd goed onderbouwde informatie waarmee statistische analyses mogelijk zijn (zie Hoofdstuk 2.3 en Hoofdstuk 2.4). Er is echter geen volledig vlakdekkende informatie voorhanden.

Op de technische kant van deze methode wordt ingegaan in Hoofdstuk 2.2 en Hoofdstuk 2.3.

Begrippenlijst

Scandinavische school methodiek van vegetatieonderzoek die is ontwikkeld in Noord-Europa, waarbij verschillende lagen in de vegetatie apart worden bemonsterd en als aparte basis-eenheden worden opgevat; zie VVN4 De Frans-Zwitserse school en andere scholen, in Hoofdstuk 1.1

Geciteerde literatuur

Hommel, P.W.F.M. & A.H.F. Stortelder (1991). De bossen van de Utrechtse Heuvelrug; een aanzet voor een nieuwe, geïntegreerde typologie. Stratiotes 2: 27-41.

...