Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

Anker
Omhoog
Omhoog

Inhoudsopgave
stylenone

Het melkexamen

Om een gecertificeerd melker te worden moet je slagen voor het melkexamen. Voorafgaand aan het melkexamen heb je een theorie examen en een voormelk traject. Naast het traditionele melkexamen is er nu ook een melkexamen niveau 2 en een melkexamen automatisch melken. 

Zowel op het vmbo als bij de niveau 2  opleidingen die deelnemers opleiden tot medewerker op een melkveebedrijf is er de behoefte om deze deelnemers een melkdiploma af te nemen. Dit melkdiploma heeft veel van de kenmerken van het melkdiploma niveau 3/4. Het grootste verschil zit in de kenniscomponent.

Steeds vaker zien we op bedrijven automatische melksystemen. De behoefte is om in aanvulling op het zelfstandig machinaal melken ook een automatisch melkexamen te halen. Dit certificaat komt tegemoet aan deze behoefte. Als vooropleiding voor dit certificaat is het zelfstandig machinaal melken verplicht.

Op dit moment is aequor aan het onderzoeken of er van het melken ook een externe certificering kan plaatsvinden. Op deze wijze kan het melken ook worden aangeboden aan deelnemers buiten het kwalificatiedossier om en is dan ook beschikbaar voor cursussen en medewerkers van bedrijven die geen opleiding volgen aan een AOC of HBO- instelling. 

Beoordelingsinstructie
10 punten uitmuntend uitgevoerd
08 punten goed uitgevoerd
06 punten voldoende uitgevoerd
05 punten matig/zwak uitgevoerd
04 punten onvoldoende uitgevoerd
Om te slagen moet er minimaal 59 punten zijn behaald en is er maximaal één keer een 5 gegeven. Wanneer er een 4, of 2 keer of vaker een 5 is gescoord, dan is de deelnemer gezakt.
Wanneer de cursief vetgedrukte subonderdelen onvoldoende worden beoordeeld, kan op dat onderdeel maximaal 4 punten worden gegeven. De deelnemer is dan dus gezakt.

Eindbeoordeling
Maximaal aantal te behalen punten: 100
Eindcijfer: aantal behaalde punten /10
Excellent: alle onderdelen 8 of meer

14.1 Niveau 2 machinaal melken medewerker

De melkexamenformulieren

Melkexamen medewerker

Deelnemersinstructie

Toelichting bij het melkexamen

...

Figuur 1. Praktijkexamen medewerker

Omhoog

14.1.1 Deelnemersinstructie Melken Medewerker

Beoordelingspunten
Wanneer de melkinstallatie klaar is om te gaan melken, moet een door de examinator aangewezen aantal koeien gemolken worden. Op de volgende pagina staat een nadere instructie hoe de opdrachten uitgevoerd moeten worden

...

  • Dieren opsluiten in wachtruimte

  • Juiste volgorde van de groepen dieren

  • Eventueel dieren afzonderen

 Onderdeel Onderdeel 3. Behandel de koeien voor.

  • Maak met een uierdoek of uierpapier de spenen en de uier in de
    Omgeving van de spenen volledig vrij van vuil.

  • Vuile uiers eerst wassen met water en daarna afdrogen

  • Melk de eerste stralen weg. Doe dit bij voorkeur met 2 handen.
    Bij voorkeur alle koeien voorstralen. Indien niet standaard alle koeien worden voor gestraald, moet je door enkele koeien voor te stralen laten zien je deze vaardigheid beheerst.

...

  • Geef verslag van het verloop van het melken en de eventuele bijzonderheden

Omhoog

14.1.2 Toelichting op de beoordeling

Algemeen
De deelnemer (m/v) moet kunnen melken volgens de methode zoals deze tijdens de lessen is geïnstrueerd. Wanneer op het examenbedrijf als regel krachtvoer bij het melken wordt verstrekt, dan moet dit bij het examen ook gebeuren. 

Aantal koeien

  • P1A3 tot P1A5 in de rij.
    Minimaal 4 koeien per melkstel. Er mogen hierbij geen melkgevende koeien in de rij worden overgeslagen. Als op de grupstal met melkstopapparatuur of automatische afname gewerkt wordt, moet met minimaal 4 melkstellen gemolken worden.

  • Doorloopmelkstallen.
    Bij voorkeur 3 x het aantal standen. In Overleg met de examencommissie kan hiervan worden afgeweken. In ieder geval moeten er minimaal 18 koeien worden gemolken. Bij grote doorloopmelkstallen (> 16 standen) kan een deel van het aantal standen worden bediend door de deelnemer. Dit dient voor het examen besproken te zijn. Alle verdere werkzaamheden worden door de deelnemer uitgevoerd. In draaimelkstallen moet de deelnemer alle werkzaamheden kunnen uitvoeren

1. Voorbereiden melken
De deelnemer draagt schone kleding, bij voorkeur melkersschort of melkersoveral en heeft schone handen en draagt bij voorkeur handschoenen tijdens het melken. Roken is niet toegestaan. De deelnemer dient volgens de protocollen van het bedrijf te melken. De melkmachine en andere apparatuur is schoon bij het begin van het melken. 

...

De deelnemer moet dan wel uitleg kunnen geven over hoe alles bedrijfsklaar wordt gemaakt. Het voorspoelen van de installatie is toegestaan. De installatie mag op het moment dat met melken wordt begonnen, geen restwater en/of residuen bevatten. De vloeren en muren van de melkstal worden, indien gebruikelijk, nat gespoten. Daarbij mogen de voerinstallatie en elektrische apparatuur niet nat worden gespoten. 

2. Dieren opsluiten
De te melken groepen dieren moeten in de juiste volgorde in de wachtruimte worden opgesloten. Het naar de wachtruimte brengen van de koeien gebeurt rustig zonder dat er stress situaties voor de koeien ontstaan. Zonder eventueel de dieren af die bijvoorbeeld niet, of als laatste moeten worden gemolken.

3. Voorbehandeling
Indien gebruikelijk, wordt aan de koeien voor de voorbehandeling een juiste hoeveelheid krachtvoer gegeven. De voorbehandeling bestaat uit het schoonmaken van de uier met een droge doek of papier. Daarna worden de eerste stralen op de stand gemolken. 

...

Dit om onnodig heen en weer geloop en kniebewegingen te voorkomen. Voorwaarde is wel dat de voorbehandeling intensief en lang genoeg wordt uitgevoerd om de melk te laten schieten. Bij het voorstralen wordt de melk bij voorkeur in de grup gemolken. Voor het eventueel wassen van vuile uiers moet een emmer water aanwezig zijn. 

4. Aansluiten melkstel
Bij groepswisseling moet de voorbehandeling plaatsvinden zoals boven genoemd. Vervolgens worden dan in dezelfde volgorde dezelfde koeien aangesloten. Bij het aansluiten van af de zijkant van een koe gebeurt dit met de hand die zich het dichtst bij de achterbenen van de koe bevindt. De aansluitvolgorde is daarbij:

  1. Voorspeen; verst van je af 

  2. Achterspeen; verst van je af

  3. De dichtstbijzijnde achterspeen

  4. De laatste voorspeen

De tepelhouders worden zonder van hand te wisselen en zonder lucht zuigen aangebracht. Bij aansluiten tussen de achterpoten door gebeurt dit ook zonder van hand te verwisselen.
Bij rechtshandig aansluiten is de volgorde: linker voorspeen, rechter voorspeen, daarna de achterspenen. Bij linkshandig aansluiten is de volgorde van links en rechts omgekeerd.
Bij het aansluiten mag het melkstel niet op de vloer of tegen de poten van de koe komen. 

Let op dat het melkstel goed hangt en corrigeer dit als hierin verandering komt. Ook de slangen dienen goed, zonder onnodige verdraaiingen en lussen in een juiste positie te liggen of te hangen. Bij toepassing van slanggeleiders dienen deze op de juiste manier gebruikt te worden. 

Bij het toepassen van hulpapparatuur, zoals stimulatie-, melkstopapparatuur of automatisch afnemen, dient de deelnemer deze apparatuur goed kunnen bedienen en eventueel het niet goed functioneren te onderkennen om vervolgens de nodige maatregelen te treffen.
De werkroutine voorbehandelen – aansluiten mag zo min mogelijk onderbreken worden.

5. Afnemen melkstel
Bij handmatige afname gebeurt dit met één hand aan de klauw en de andere achterlangs de tepelhouders. sluit De melkkraan en laat iets lucht langs stootrand binnen, vang melkstel op. Bij het emmertype (op de grupstal) daarna een korte luchtstoot nageven voor het afzuigen van de laatste melk.

...

6. Controle op uit zijn en nabehandelen 
De deelnemer dient er op toe te zien dat alle koeien voldoende worden uitgemolken, ook bij automatisch afnemen. Zo nodig moet het melkstel opnieuw worden aangesloten. 

...

Indien gebruikelijk op het bedrijf dienen de spenen op de juiste manier gesprayd of gedipt te worden. Dit moet gedaan worden zodra de andere werkzaamheden dit toelaten. Wanneer de melkstellen met de hand afgenomen worden, dient dit bij voorkeur na het afnemen te gebeuren. Eventuele beschadigde spenen behandelen.

7. Vlotheid van werken
De werkorganisatie en -tempo is zodanig dat er vlot en adequaat gewerkt wordt. Storingen worden opgemerkt en eenvoudige storingen worden direct opgelost. De normale uurcapaciteit van een melkstal zal behaald moeten kunnen worden. Daarbij wordt wel rekening gehouden met de specifieke omstandigheden (melkgift, melksnelheid,reinheid uiers, gedrag van de koeien etc)
Bij het werken wordt rekening gehouden met het dierenwelzijn en de gezondheidsrisico’s voor de koe.

8. Werkwijze, veiligheid/ en gezondheidsmaatregelen
Door een juiste werkhouding zorgt de deelnemer dat zijn/haar lichaam niet verkeerd belast wordt. Ook mag de gezondheid niet in gevaar komen en wordt er veilig gewerkt. Te denken valt o.a. aan de werkhouding (ergonomisch verantwoord werken) en de besmettingskans van eventuele zoönosen. Daarbij moet de deelnemer indien nodig, in staat zijn om dwangmethoden (bijv. beugel plaatsten) toe te passen. Er wordt op de juiste manier met het materiaal omgegaan en er slingert niks rond wat (voor anderen) hinder of gevaar op kan leveren.  

9. Dieren onderscheiden
Afwijkende uiers ( bijv : 3-speen koeien) worden op de juiste manier gemolken. Melk van koeien die behandeld zijn met medicijnen, met een wachttijd mbt tot melklevering, of afwijkende melk moet worden gesepareerd (afgetapt). 

...

10. Opmerken en rapporteren
Na afloop van het melken kun je verslag uit brengen van bijzonderheden die de veehouder moet weten, zoals waargenomen bijzonderheden bij de dieren of opmerkingen over de melkinstallatie. De deelnemer kan aangeven waarom bepaalde (niet normale) situaties op de gekozen manier zijn aangepakt. 

Omhoog

14.2 Niveau 3/4 zelfstandig machinaal melken

Melkexamenformulieren kun je downloaden van deze site. De formulieren bestaan uit:

  • Een beoordelingsformulier,

  • Instructie voor de kandidaat

  • Een toelichting voor de beoordelaar

De melkexamenformulieren

Melkexamen machinaal melken

Deelnemersinstructie

Toelichting bij het melkexamen

...

Figuur 2. Beoordelingsformulier

14.2.1. Deelnemersinstructie zelfstandig machinaal melken

...

  • kan werking en functie van verschillende onderdelen benoemen

  • kan de onderhoudstoestand beoordelen

Omhoog

14.2.2 Toelichting op de beoordeling

Algemeen
De deelnemer (m/v) moet zelfstandig (=alleen) kunnen melken volgens de methode zoals deze tijdens de lessen is geïnstrueerd. Wanneer op het examenbedrijf als regel krachtvoer bij het melken wordt verstrekt, dan moet dit bij het examen ook gebeuren.

Aantal koeien
P1A3 tot P1A5 in de rij. Minimaal 4 koeien per melkstel. Er mogen hierbij geen melkgevende koeien in de rij worden overgeslagen. Als op de grupstal met melkstopapparatuur of automatische afname gewerkt wordt, moet met minimaal 4 melkstellen gemolken worden.

Doorloopmelkstallen
Bij voorkeur 3 x het aantal standen. In overleg met de examencommissie kan hiervan worden afgeweken. In ieder geval moeten er minimaal 18 koeien worden gemolken. Bij grote doorloopmelkstallen (> 16 standen) kan een deel van het aantal standen worden bediend door de deelnemer. Dit zijn de vooraf afgesproken standen. Alle verdere werkzaamheden worden door de deelnemer uitgevoerd. In draaimelkstallen moet de deelnemer zelfstandig alle werkzaamheden kunnen uitvoeren

1. Voorbereiden melken
De deelnemer draagt schone kleding bij voorkeur een melkersschort of een melkersoveral en heeft schone handen en draagt bij voorkeur handschoenen tijdens het melken. De deelnemer heeft zich op de hoogte gesteld van de aanwezige protocollen. De deelnemer dient zich vooraf op de hoogte te stellen welke dieren speciale aandacht moeten hebben of apart gemolken moeten worden.

...

De vloeren en muren van de melkstal worden, indien gebruikelijk, nat gespoten. Daarbij mogen de voerinstallatie en elektrische apparatuur niet nat worden gespoten.

2. Voorbehandelen
Indien gebruikelijk wordt aan de koeien voor de voorbehandeling een juiste hoeveelheid krachtvoer gegeven. De voorbehandeling bestaat uit het schoonmaken van de uier met een droge tot iets vochtige doek of papier. Daarna worden de eerste stralen op de stand gemolken. 

...

Bij het melken in de rij is de voorbehandelmethode overeenkomstig met de hierboven beschreven methode. Nu kan het melkstel (-apparaat) direct worden meegenomen naar de voor te behandelen koe en worden slangen e.d. aangesloten. De voor te behandelen koe krijgt indien op het bedrijf gebruikelijk krachtvoer. Na de voorbehandeling mag het melkstel direct, zonder wachttijd, worden aangesloten. Dit om onnodig heen en weer geloop en kniebewegingen te voorkomen. Voorwaarde is wel dat de voorbehandeling intensief en lang genoeg wordt uitgevoerd om de melk te laten schieten. Bij het voorstralen wordt de melk bij voorkeur in de grup gemolken. Voor het eventueel wassen van vuile uiers moet een emmer water aanwezig zijn. Bij afwijkende melk moet de deelnemer de juiste maatregelen treffen volgens geldende protocollen.

3. Melken
Bij groepswisseling moet de voorbehandeling plaatsvinden zoals boven genoemd. Vervolgens worden dan in dezelfde volgorde dezelfde koeien aangesloten. 

...

De deelnemer moet voortdurend alle koeien die gemolken worden in de gaten houden (controle melkstroom, afname tijdstip, reactie koeien). Onnodig blindmelken moet worden voorkomen. De werkroutine voorbehandelen – aansluiten moet zo min mogelijk worden onderbroken.

4. Nabehandeling
De deelnemer dient er op toe te zien dat alle koeien voldoende worden uitgemolken, ook bij automatisch afnemen. Zo nodig moet het melkstel opnieuw worden aangesloten. Ingeval van een onvolledig gemolken kwartier moet het betreffende kwartier (met de hand) worden uitgemolken (bijv. bij beschadigde spenen)

...

5. Adequaat en zorgvuldig werken
De deelnemer moet het melken zodanig organiseren dat er geen onnodig tijdverlies optreedt. Koeien met een lange melktijd dienen in de doorloopstal als eerste te worden aangesloten. In het algemeen mag van de deelnemer verwacht worden dat hij deze koeien kent. Eenvoudige storingen in het werk, zoals b.v. aftrappen, losschieten van slangen e.d. dient de deelnemer op een soepele wijze op te kunnen lossen. Storingen in de installatie dient de deelnemer tijdig te onderkennen.

...

6. Veiligheids- en gezondheidsmaatregelen
De deelnemer gaat op een correcte manier om met de dieren en denkt om de veiligheid bij het werken. Daarbij moet de deelnemer indien nodig, in staat zijn om dwangmethoden (bijv. beugel plaatsten) toe te passen.

De deelnemer weet ook welke gezondheidsrisisico’s er voor hem/haar zijn. Te denken valt o.a. aan de werkhouding (ergonomisch verantwoord werken) en de besmettingskans van eventuele zoönosen. Omgekeerd weet de deelnemer ook wat de gezondheidsrisico’s voor de koe kunnen zijn.

7. Bewaken kwaliteit
Er wordt zodanig gewerkt dat de kwaliteit van de gewonnen melk gewaarborgd is. De deelnemer draagt tijdens het werk schone werkkleding. De handen moeten schoon zijn en de nagels kort geknipt. Bij voorkeur worden er melkershandschoenen gedragen. Er wordt met opgestroopte mouwen gemolken of met kleding waarbij de onderarmen schoongemaakt kunnen worden. Het dragen van een horloge is ongewenst.

...

De deelnemer kent de borgingseisen die direct betrekking hebben met melken en het bewaren van de melk. De deelnemer voert de handeling bij koeien met afwijkende melk volgens de borgingseisen uit en handelt hierbij volgens het op bedrijf geldende protocol. De deelnemer kan gevraagd worden om de handelingen te demonstreren en vast te leggen wanneer er geen bijzonderheden hebben plaatsgevonden.

8. Reinigen
Nadat het laatste dier gemolken is, moet de installatie gereinigd worden volgens het bedrijfsprotocol. De reiniging wordt uitgevoerd of toegelicht. De deelnemer dient te kunnen toelichten welke reinigings- en ontsmettingsmiddelen worden gebruikt (toegelaten middelen). De deelnemer moet kennis hebben van temperatuur, concentratie en tijdsduur.
De melkstal moet volgens het bedrijfsprotocol worden schoongemaakt. De deelnemer dient er voor te waken dat geen kwetsbare onderdelen worden nat gespoten.

9. Koelen en bewaren van de melk
De deelnemer kent de eisen van melkbewaring op het melkveebedrijf (temperatuur, roeren, maximale opslagduur). Ook kent de deelnemer de eisen van de inrichting van het tanklokaal ( uitvoering van de verlichting, wanden, vloeren, wat mag er wel staan en wat niet). 

...

10. Kennis van melkwinningsapparatuur
De deelnemer kent de namen en de functies van de verschillende onderdelen. De deelnemer moet een oordeel kunnen geven over de onderhoudstoestand van de melkinstallatie.

Omhoog

14.2.3 De 120 vragen behorend bij het examen zelfstandig machinaal melken (versie 2019)

Vragen voor examenkandidaten bij het praktijkexamen machinaal melken.

...

Zaken die de bedrijfsinstallatie betreffen zijn dus niet altijd letterlijk in het boek: wikimelkwinning terug te vinden. De kandidaat dient tijdig de voormelker (instructeur) te raadplegen.
Tijdens het praktische melkexamen moet de kandidaat in staat zijn deze vragen te beantwoorden. De jury zal dit kunnen nagaan door minstens 10 willekeurig gekozen vragen aan de kandidaat voor te leggen.

1. Voorbereiden melken

1. Bestudeer het meet - en adviesrapport (MAR) en lees van de MAR af wat het bedrijfsvacuüm en het aantal pulsaties per minuut moet zijn op dit bedrijf. Geef een toelichting.

...

26. Welke gezondheidsrisico’s loopt de mens tijdens melken?


7. Bewaken  Bewaken kwaliteit

27. Noem de 8 punten in het kwaliteitsstelsel van de melkfabriek.

...

38. Wat kan de oorzaak zijn als de zuurgraad van het melkvet te hoog is?

 

8. Reinigen

39. De examenkandidaat kan het reinigen uitvoeren en/of toelichten en kent de kritische punten bij de reiniging. Uitvoering volgens bedrijfsprotocol en controle van de reiniging.

...

120. Wat zijn de gevolgen voor de werkvolgorde als je automatisch afnemen hebt t.o.v. het melken zonder hulpapparatuur?

Omhoog

14.3 Niveau 3/4 automatisch melken(vooropleiding zelfstandig machinaal melken)

De melkexamenformulieren

Melkexamen automatisch melken

Deelnemersinstructie en toelichting

...

Figuur 3. Praktijkexamen automatisch melken

14.3.1 Deelnemersinstructie

...

Tijdens de aanwezigheid van de assessor zal je (dagelijkse) handelingen moeten uitvoeren. Hoe je wordt beoordeeld, kun je vinden in de “Toelichting op de beoordeling van het automatisch melken”.

Omhoog

14.3.2 Toelichting op de beoordeling van het automatisch melken.

Algemeen
Om aan dit examen deel te kunnen nemen moet je in het bezit zijn van het diploma machinaal melken. De kandidaat (m/v) doet examen op een bedrijf waar deze zelfstandig de dagelijkse routine van het automatisch melken uitvoert. De examen duur is circa één uur. Een assessor is daarbij aanwezig. De kandidaat moet bij aanvang van het examen een logboek kunnen overleggen waarin de uitgevoerde handelingen van tenminste de voorgaande 72 uur zijn beschreven. De bevindingen in dit logboek zijn onderdeel van de beoordeling van de kandidaat.

1. Voorbereidingen
Gedurende 72 uur voorafgaand aan het examen houd je een logboek bij. Hierin vermeld je alle gebeurtenissen en werkzaamheden met betrekking tot het automatisch melken. Bij aanvang van het examen overhandig je dit aan de assessor. Dit logboek wordt gebruikt om te beoordelen of je voorafgaand aan het examen de juiste maatregelen genomen hebt bij de diverse gebeurtenissen. Via de computer controleer je de werking van het automatisch melksysteem. Aan de hand van de computerinformatie kun je storingen constateren. Je draait attentielijsten uit, leest deze en interpreteert de informatie. Denk daarbij aan het bezoekgedrag van de koeien, mislukte melkingen en/of koeien die speciale aandacht nodig hebben. Je geeft aan wanneer en welke koeien naar het automatisch melksysteem moeten worden gehaald en voert dit (indien nodig) ook uit. Bij de rondgang tussen de koeien in de stal eventuele waargenomen bijzonderheden gemeld te worden. Denk bijvoorbeeld aan tochtige koeien. Bij de uitvoering van werkzaamheden bij het automatisch melksysteem dient de persoonlijke hygiëne in orde te zijn. Dit betekent dus schone handen en voldoende schone kleding.

2. Eerste melking nieuwe koeien
Als er nieuwe koeien of vaarzen zijn die voor het eerst gemolken worden in een automatisch melksysteem voer je de melk- en krachtvoerinstellingen in of controleer je deze. Denk daarbij aan de melk(biest-)separatie, de juiste groepsindeling wat betreft aantal melkingen per dag en krachtvoerverstrekking. Bij de 1e melking van een koe dient het voorbehandelen en aansluiten begeleid te worden. Als er geen nieuw te melken koeien zijn, dan kan de assessor vragen om een de handelingen uit te voeren bij een andere koe door deze in het systeem in te brengen of te simuleren als een onbekende nieuwe koe. Je moet het bedieningsprogramma programma kunnen toelichten.

3. Droogzetten
Je kunt koeien droogzetten bij een automatisch melksysteem. Een koe dien je te kunnen invoeren als droogstaand in het systeem volgens het bedrijfsprotocol. Handelingen bij het droogzetten mogen niet in de melkbox plaats vinden. Gebruik van droogzetpreparaten dient bij een koe gebeuren met een leeg uier (dus pas gemolken).

4. Bijzonderheden en melkseparatie
Een koe met afwijkende melk kun je herkennen. Zowel met behulp van het computersysteem als bij de koe zelf. Om koeien met mastitis op te sporen moet je met de hand enkele stralen kunnen uitmelken en een CMT test kunnen uitvoeren. Je moet een monster voor bacteriologisch onderzoek kunnen nemen. Het separeren van melk moet in het besturingsprogramma van het automatisch melksysteem ingevoerd worden. Separeren melk moet je kunnen uitvoeren of demonstreren. Ook bij de behandeling van mastitiskoeien geldt: eerst de handeling melk separeren invoeren in het besturingssysteem en pas daarna bij de koe uitvoeren.

5. Dagelijkse controle en bewaking melkproces
Je moet het vacuümniveau kunnen controleren en beoordelen. Je kunt het melkfilter vervangen. De dagelijkse werkzaamheden betreffende het speendetectie-systeem (laser/camera) en voorbehandelapparatuur, speendesinfectie moeten worden uitgevoerd. De voorraad verbruiksmiddelen (reiniging, install/borstel, dip) kunnen door jou worden bijgevuld. Lekkende slangen of andere storingen moeten door bijvoorbeeld afwijkende geluiden merk je op. Voor het uitvoeren van werkzaamheden moet je het automatisch melksysteem buiten werking en in een servicestand kunnen zetten. Nadien kun je het automatisch melksysteem natuurlijk ook weer opstarten. Bij het werken aan het automatisch melksysteem is de veiligheid van het grootste belang.

6. Periodieke controle en handelingen
Naast dagelijks dingen die direct betrekking hebben op het melken, zijn er ook andere onderdelen die regelmatig gecontroleerd moeten worden (bijvoorbeeld wekelijks). Afhankelijk van het merk en type automatisch melksysteem, moet je de volgende onderdelen kunnen uitvoeren:

...

7. Adequaat en zorgvuldig werken 
De werkzaamheden en routines dienen in een logische volgorde uitgevoerd te worden. De veiligheid voor jou en eventuele omstanders mag niet in gevaar komen. Storingen moeten door jou worden opgemerkt en zo mogelijk door jou opgelost worden. De werking van het melksysteem mag het dierenwelzijn niet schaden. Indien dit zich wel voordoet moet je de nodige maatregelen treffen. Ook de uitvoering van jouw werkzaamheden mag niet nadelig zijn voor het dierenwelzijn. Met alle materiaal moet zorgvuldig omgegaan worden. Leg de gebruikte materialen op de juiste plaats terug.

8. Reiniging 
De reiniging wordt meestal automatisch uitgevoerd. Je moet de verschillende reinigingsprogramma’s kennen. Je weet ook wanneer ze worden uitgevoerd; je kunt ze ook opstarten. De consequenties van een reiniging voor het melkproces kun je aangeven. Je kunt ingrijpen op het automatisch proces. De melkbox, -apparatuur uitwendig en de bedieningsruimte moet door jou zelf gereinigd worden.

9. Koelen en bewaren van de melk
Je kent het proces van melkkoeling en opslag. Je kan de melkkoeltank en de bij behorende randapparatuur bedienen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de melkwacht en een eventueel aanwezige voorkoeler. Denk ook aan eventuele speciale aandachtspunten die bij het melk aftappen van toepassing zijn.

10. Kennis van apparatuur en gebruik protocollen,
Je kunt de aanwezige onderdelen van het automatisch melksysteem benoemen en je kunt de werking ervan uitleggen. Ook kun je de werking en onderhoudstoestand van het AMS beoordelen. Je kent de aanwezige protocollen op het bedrijf en je voert de handelingen uit volgens die protocollen. Bij de beoordeling hiervan wordt ook gekeken naar jouw ingeleverde logboek.

...

Link Protocol robot melken (korte versie): Protocol   

Omhoog

14.4 De voormelker

Inleiding
Het melkwinningsonderwijs wordt vernieuwd. De examenbeoordeling van het praktijkmelken is aangepast aan nieuwe inzichten en nieuwe (kwaliteits-borgings)eisen). De opleiding tot voormelker moet daarom ook worden herzien, zodat voormelkers deelnemers voor het melkonderwijs opleiden conform het vernieuwde melkonderwijs.

Doel
De “training opleiding voormelker” leidt deelnemers op om melklessen te kunnen verzorgen.

Inhoud van de training
Tijdens deze training worden de deelnemers geschoold in het geven van melklessen. Ook moet de voormelker voldoende kennis hebben van de melkwinning en melkinstallaties. Zo is de toekomstige voormelker op de hoogte van datgene een cursist over het melken en de melkinstallatie moet weten. Deze Algemene kennis zal de deelnemer vooraf moeten verkrijgen door zelfstudie mbv de lesstof op de wiki melkwinning.

Of de deelnemer de genoemde kennis voldoende beheerst wordt getoetst met een intrede toets. Zie ook de voorbeeldtoetsen in het hoofdstuk Diagnostische toetsen (Melkexamen)/wiki/spaces/lm02/pages/24739850.

Tijdens de trainingsdagen worden naast didactiek en de voormelkershandleiding onderwerpen behandeld over melk, melkstallen, melkkwaliteit, uier- en diergezondheid. Ook vindt er een instructie lesgeven in de praktijk plaats.

...

  • het resultaat van de intrede toets,

  • het bijwonen van de trainingsdagen,

  • reflectie van de gegeven melklessen i.c.m. een video opname.

  • Ook een afgenomen melkexamen samen met een coassessor is een onderdeel. Hiervan moeten de reflecties van de deelnemer, de coassessor en de geëxamineerde melkers zijn opgenomen.

...

Figuur 4. Voormelkerscursus

Mogelijke programma onderdelen

...

Om er voor te zorgen dat het niveau van de voormelkers op peil blijft, adviseren we om als opleidingsinstituut tenminste éénmaal per 3 jaar een gezamenlijke bijeenkomst met alle verbonden voormelkers te organiseren. Belangrijk onderdeel van bespreking is het opleiden en beoordelen van deelnemers. Daarnaast worden er landelijk bijscholingsdagen georganiseerd. Op aanvraag worden cursussen georganiseerd door onderstaande organisaties in samenwerking met instellingen.

voormelkerscursussen

tipcow

PTC+

Omhoog