Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

In strak geleide fokprogramma’s worden paringsschema’s gehanteerd die over veel generaties gebruikt worden. Ze zijn als volgt te typeren: 1) elke vader en elk moeder levert nakomelingen, waarvan er tenminste één (mannetje of vrouwtje) geselecteerd wordt als ouderdier voor de volgende generatie en 2) voor paringen wordt een “cirkelvormig” schema gebruikt, wat inhoudt dat wanneer er 25 vaderdieren worden gebruikt, het 25 generaties duurt voordat zijn nakomelingen onderling gepaard worden en er inteelt op dit vaderdier plaatsvindt. Dergelijke paringssystemen worden toegepast in commerciële fokprogramma’s voor vleesvarkens en kippen om de selectielijnen in stand te houden en te ontwikkelen in de richting van het fokdoel.

Ook in minder strak geleide fokprogramma’s, bijvoorbeeld voor heideschapen, worden “cirkelvormige” schema’s gebruikt bij de paringen. In een cirkelvormig schema worden rammen uitgewisseld tussen kudden en daarom heet dit paringssysteem een rammencirkel. In de kudden worden grote aantallen ooien met een aantal rammen gehouden. Van elk individueel schaap is dus niet bekend wie de vader is. Hieronder is het schema uitgebeeld:

Image Removed

In dit voorbeeld vormen 6 verschillende kudden een rammencirkel. Dit houdt in dat het zes Zoals we in hoofdstuk 9.11.1 hebben gezien, zijn methoden voor optimale contributies ontwikkeld en worden gebruikt in gecontroleerde fokprogramma's om paringsschema’s te maken voor vader- en moederdieren

In minder gecontroleerde fokprogramma’s, b.v. bij heideschapen wordt onder de deelnemende koppels ook een vorm van circulaire paring toegepast: de rammencirkel. In deze kuddes heideschapen worden een groot aantal ooien gehouden samen met een aantal rammen. Dit impliceert dat van individuele heideschapen de vader onbekend is. Hieronder vind je de illustratie van de cirkel:

...

Voorbeeld van een rammencirkel. Elke gekleurde vlek is een kudde. De rode kudde krijgt altijd (jaarlijks) jonge rammen uit de donkergele kudde en levert jaarlijks jonge rammen aan de grijze kudde, etc.

In dit voorbeeld nemen 6 verschillende koppels deel aan de cirkel. Dat houdt in dat het 6 generaties duurt voordat een ram met 1/6 deel van de genen van de rode kudde, die geboren is in de donker gele kudde, opnieuw gebruikt wordt in de rode kudde uit het rode koppel via rammen geboren in het donkergele koppel weer in het rode koppel wordt gebruikt en er voor het eerst sprake is van inteelt zal plaatsvinden. Wanneer Als er meer kudden deelnemen koppels meedoen, duurt het langer (meerdere meer generaties ) voordat de inteelt optreedt en daardoor wordt het niveau van de inteelt lager. Een rammencirkel is een heel effectief schema om de inteelt en de inteelttoename laag te houden. Voordat een dergelijk schema ingevoerd gaat worden, is het verstandig om de erfelijke verschillen tussen de kudden te bestuderen en goed na te denken over de vaste volgorde waarin de rammen uitgewisseld gaan wordenop gang komt. Het is een zeer effectief systeem om de inteelt op een laag niveau te houden en een laag inteeltpercentage te creëren. Bij het overwegen van de implementatie van een schema moeten genetische verschillen tussen de koppels en de vaste volgorde van het uitwisselen van rammen grondig worden bestudeerd en besproken. Een fokker moet accepteren dat hij over de hele looptijd de altijd rammen krijgt uit dezelfde kudde .

Voor de selectie en paring in een kernfokbedrijf voor melkvee is indertijd de methode van optimale contributies ontwikkeld. Het maakt een optimale afweging tussen de fokwaarden van de stieren en koeien met hun verwantschap ten opzichte van de gemiddelde verwantschap in het kernfokbedrijf. Voor elke stier en elke koe geeft het programma aan hoe vaak het dier nakomelingen mag leveren voor de volgende generatie. De stieren en koeien worden vervolgens met elkaar gepaard op basis van hun onderlinge verwantschap, waarbij een minimale verwantschap nagestreefd wordt. Buiten het kernfokprogramma worden stieren en koeien gepaard met hulp van een stieradviesprogramma. Dit programma gaat uit van compensatieparingen: zwakke punten in de fokwaarde van een koe worden gecompenseerd door een stier te kiezen met een hoge fokwaarde voor dat zwakke kenmerk van de koe.

Voor individuele paringen is er een praktische richtlijn om geen dieren met elkaar te paren die één of meerdere gemeenschappelijke voorouders hebben in de eerste drie generaties. Dit betekent dat de verwantschap tussen de vader en de moeder lager is dan 12,5 % en de nakomelingen een inteeltcoëfficiënt hebben die lager is dan 6,25 %.

Opmerking: de waarde van een genenbank bij paringsschema’s

Voor kleine populaties bieden genenbanken de mogelijkheid om vaderdieren opnieuw te gebruiken, wanneer blijkt dat zij om de een of andere reden geen nakomelingen meer hebben die in de fokkerij gebruikt kunnen worden. Bijvoorbeeld in Zweden heeft men sinds de introductie van kunstmatige inseminatie van alle KI-stieren sperma bewaard in een genenbank. Daar hebben KI-verenigingen altijd de mogelijkheid om terug te vallen op een stier wanneer ze dat nodig vinden.krijgt.

Onderliggende pagina's (weergave met onderliggende items)