Uittreksel | ||
---|---|---|
| ||
Vuilboomluis komt overal ter wereld voor en veroorzaakt veel economische schade. De luizen zijn 0,9 tot 2,4 mm lang. De kleur is zeer variabel; geelachtig groen, blauwachtig groen, groenachtig zwart of bruinachtig. |
...
...
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo
...
Herkenning |
---|
Vuilboomluis komt overal ter wereld voor en veroorzaakt veel economische schade. De luizen zijn 0,9 tot 2,4 mm lang. De kleur is zeer variabel; geelachtig groen, blauwachtig groen, groenachtig zwart of bruinachtig. Incidenteel hebben de bladluizen witte wasstrepen op de rug. De kop en de poten zijn vaak donkerder van kleur dan de rest van het lichaam. De siphonen zijn bruin of zwart. De cauda (staartje) zijn lichter van kleur dan de siphonen. Door het zuigen aan de bladeren gaan deze zwellen en oprollen. Toxisch speeksel van de luizen, dat in de plant wordt gebracht tijdens het zuigen, belemmert de groei en zorgt ervoor dat bloemen afvallen. Ook wordt de zaadproductie gereduceerd. Met de zuigsnuit onttrekt de Vuilboomluis sap (voedsel) aan de floëemvaten. Dit sap bevat (te) veel suikers die worden uitgescheiden als honingdauw. Hierop groeien weer roetdauwschimmels. Honingdauw en roetdauw vervuilen bladeren, stelen en bloemen. Zowel het onttrekken van floëemsap aan de plant als de vervuiling van het gewas remmen de fotosynthese en de verdamping van de planten. De Vuilboomluis is net als de nauw verwante Katoenluis (Aphis gossypii) een overbrenger van virussen o.a. aardappelvirus Y. |
...
Levenswijze |
---|
De Vuilboomluis overwintert als ei op de primaire of winterwaardplant Vuilboom (Frangula alnus). De laatste jaren worden ook eieren gevonden op de Trompetboom en Hibiscus en af en toe op komkommer en chrysant. Uit de eieren ontwikkelen zich de 'stammoeders'. Deze stammoeders zijn pathenogenetisch (planten zich ongeslachtelijk voort) en levendbarend (vivipare vrouwtjes). Er ontstaan enkele ongevleugelde generaties. Door overbevolking van de planten ontstaan gevleugelde exemplaren, die migreren naar de secundaire of zomerwaardplanten. Ook nu worden weer alleen ongevleugelde luizen geboren totdat de populatie te groot wordt en er plaatsgebrek ontstaat. Dan ontwikkelen zich weer gevleugelde exemplaren die nieuwe planten gaan koloniseren. Onder gunstige omstandigheden kan de reproductie de hele winter doorgaan zodat per jaar meer dan 50 generaties worden voorgebracht. Buiten de kas ontstaan in de herfst gevleugelde mannetjes en vrouwtjes, die terugkeren naar de winterwaardplanten. Hier vindt nu de geslachtelijke voortplanting plaats (ovipare vrouwtjes) en worden eieren afgezet. |
...
Maatregelen |
---|
|
...
...
Meer |
---|
...
informatie |
---|
...
...