Vuilboomluis

Gewas: Sierteelt

Wetenschappelijke naam: Aphis frangulae

Groep: Insecten

Vuilboomluis

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Vuilboomluis komt overal ter wereld voor en veroorzaakt veel economische schade. De luizen zijn 0,9 tot 2,4 mm lang. De kleur is zeer variabel; geelachtig groen, blauwachtig groen, groenachtig zwart of bruinachtig.

Incidenteel hebben de bladluizen witte wasstrepen op de rug. De kop en de poten zijn vaak donkerder van kleur dan de rest van het lichaam. De siphonen zijn bruin of zwart. De cauda (staartje) zijn lichter van kleur dan de siphonen.

Door het zuigen aan de bladeren gaan deze zwellen en oprollen. Toxisch speeksel van de luizen, dat in de plant wordt gebracht tijdens het zuigen, belemmert de groei en zorgt ervoor dat bloemen afvallen. Ook wordt de zaadproductie gereduceerd.

Met de zuigsnuit onttrekt de Vuilboomluis sap (voedsel) aan de floëemvaten. Dit sap bevat (te) veel suikers die worden uitgescheiden als honingdauw. Hierop groeien weer roetdauwschimmels. Honingdauw en roetdauw vervuilen bladeren, stelen en bloemen. Zowel het onttrekken van floëemsap aan de plant als de vervuiling van het gewas remmen de fotosynthese en de verdamping van de planten.

De Vuilboomluis is net als de nauw verwante Katoenluis (Aphis gossypii) een overbrenger van virussen o.a. aardappelvirus Y.

Levenswijze

Levenswijze

De Vuilboomluis overwintert als ei op de primaire of winterwaardplant Vuilboom (Frangula alnus). De laatste jaren worden ook eieren gevonden op de Trompetboom en Hibiscus en af en toe op komkommer en chrysant.

Uit de eieren ontwikkelen zich de 'stammoeders'. Deze stammoeders zijn pathenogenetisch (planten zich ongeslachtelijk voort) en levendbarend (vivipare vrouwtjes). Er ontstaan enkele ongevleugelde generaties.

Door overbevolking van de planten ontstaan gevleugelde exemplaren, die migreren naar de secundaire of zomerwaardplanten. Ook nu worden weer alleen ongevleugelde luizen geboren totdat de populatie te groot wordt en er plaatsgebrek ontstaat. Dan ontwikkelen zich weer gevleugelde exemplaren die nieuwe planten gaan koloniseren. Onder gunstige omstandigheden kan de reproductie de hele winter doorgaan zodat per jaar meer dan 50 generaties worden voorgebracht.

Buiten de kas ontstaan in de herfst gevleugelde mannetjes en vrouwtjes, die terugkeren naar de winterwaardplanten. Hier vindt nu de geslachtelijke voortplanting plaats (ovipare vrouwtjes) en worden eieren afgezet.

Maatregelen

Maatregelen

  • Door goede hygiëne tijdens de teeltwisseling en de start van een nieuwe teelt zal de Vuilboomluis niet overleven.

  • In het voorjaar komen gevleugelde exemplaren naar binnen via de luchtramen van de buitenvegetatie. Het gebruik van insectendicht gaas kan dit voorkomen.

  • Vuilboomluis kan chemisch worden bestreden door middel van een gewasbehandeling, een ruimtebehandeling of door toediening van systemische middelen aan de voedingsoplossing. Door veelvuldig toepassen van chemische middelen heeft de Vuilboomluis resistentie ontwikkeld tegen verschillende gewasbeschermingsmiddelen.

  • Bij biologische bestrijding kan een keuze worden gemaakt uit de volgend natuurlijke vijanden: sluipwespen, een galmug, lieveheersbeestjes, een zweefvlieg en een gaasvlieg. Daarnaast is er de mogelijkheid een insectenpathogene schimmel te spuiten.

  • Vanwege de explosieve populatieontwikkeling moet echter regelmatig worden ingegrepen met insecticiden. Hierbij gaat de voorkeur uit naar chemische gewasbeschermingsmiddelen die kunnen worden gecombineerd met natuurlijke vijanden.

  • Buiten de kas komen in luizenkolonies natuurlijke vijanden vaak spontaan voor. Soms raken de luizenpopulaties spontaan geïnfecteerd met insectenpathogene schimmels.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â