...
In dit hoofdstuk gaan we in op de verschillende vormen van vegetatiedynamiek. De belangrijkste zijn fluctuatie
Orah tooltip | ||||
---|---|---|---|---|
|
Orah tooltip | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
Onder fluctuatie verstaan we onregelmatige schommelingen in de floristische samenstelling en/of biomassa van een plantengemeenschap voor zover die niet gebonden zijn aan de seizoenen. Een voorbeeld is het nagenoeg ontbreken van bepaalde paddenstoelen in de vegetatie in een jaar met droge zomer en herfst. Dit hangt weliswaar samen met de weersomstandigheden, maar is geen jaarlijks, elk seizoen terugkerende gebeurtenis. Schommelingen in floristische samenstelling die wel elk seizoen optreden worden samengevat onder de naam seizoenperiodiciteit, waarvoor een eigen onderzoeksgebied bestaat, de fenologie
Orah tooltip | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
|
Anker | ||||
---|---|---|---|---|
|
Fluctuaties zijn niet helemaal voorspelbaar, maar anders dan bij successie zijn de veranderingen wel reversibel. Na een strenge winter verlopen de schommelingen anders dan na een zachte winter, maar op een gegeven moment keert de beginsituatie terug. Aard en intensiteit van de schommelingen bij fluctuatie hangen samen met wisselende weerfactoren, maar ook met andere tijdelijke invloeden zoals het optreden van ziekten en plagen of van kortstondige veranderingen in het beheer. De schommelingen kunnen zich binnen één jaar afspelen of over meer jaren uitstrekken.
In principe spelen fluctuaties zich af binnen één plantengemeenschap; in het geval er in het proces meer gemeenschappen zijn betrokken, geven we er de voorkeur aan te spreken van cyclische successie
Orah tooltip | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
Ter illustratie beschrijven we hier beknopt de ontwikkeling van de vegetatie in een natte en vochtige duinvallei (hygroserie en mesoserie). Zulke valleien kunnen ontstaan in achterduinse strandvlakten die geleidelijk geïsoleerd raken van de invloed van de zee (primaire duinvalleien), maar ze kunnen ook ontstaan in dynamische duinsystemen waar zand wordt weggeblazen tot op het niveau van het grondwater (secundaire duinvalleien). Onder verschillende omstandigheden verschillen de beginsituaties met de daarbij behorende pionierbegroeiingen, maar overal vormen zich op een bepaald moment soortenrijke zeggenbegroeiingen (zie de Afbeelding hieronder) en op den duur kustheiden, struwelen en uiteindelijk duinberkenbos (Westhoff & Van Oosten 1991).
|
Successie verloopt veelal discontinu. Een min of meer stabiele toestand in een successiereeks, die dus tijdelijk aan weinig verandering onderhevig is, noemt met een stadium. Een dergelijk stadium kan in veel gevallen als een eigen associatie worden beschouwd, gekenmerkt door een unieke soortensamenstelling. In het voorbeeld van de ontwikkeling van duinvalleien begint de successie op de plaatkwelders met een door Kwelderzegge (Carex extensa) gedomineerde begroeiing, die is beschreven als de Kwelderzegge-Associatie (Junco-Caricetum extensae). Op achterduinse strandvlakten zijn onder andere Strandduizendguldenkruid (Centaurium littorale) en Sierlijke vetmuur (Sagina nodosa) opvallende soorten, die samen de naamgevers zijn van de Associatie van Strandduizendguldenkruid en Krielparnassia (Centaurio-Saginetum).
|
Begrippenlijst
fluctuatiehet optreden van onregelmatige, niet seizoensgebonden, zich vaak over meer jaren uitstrekkende schommelingen in de floristische samenstelling van een plantengemeenschap
successie proces van opeenvolging van verschillende plantengemeenschappen op een bepaalde plaats in de loop der tijd; een successiereeks wordt ook wel ontwikkelingsreeks genoemd
fenologie de studie van het verloop van de levensuitingen van planten gedurende het seizoen; denk hierbij onder meer aan uitlopen, blad vormen, knop vormen, bloeien, vrucht vormen en blad laten afvallen
cyclische successie ontwikkeling van vegetatie waarbij latere stadia door een natuurlijk proces of door ingrijpen van de mens terug worden gezet naar een jong stadium; voorbeelden zijn het verjongen van heide als gevolg van brand of ten gevolge van het afsterven van oude struiken, of het open vallen van een bos door storm
Verdieping
Schaminée, J.H.J., A.H.F. Stortelder & A.P. Grootjans (1995). Vegetatie als object van onderzoek. In: J.H.J. Schaminée et al. (red.), De Vegetatie van Nederland 1. Inleiding tot de plantensociologie: grondslagen, methoden en toepassingen. Opulus, Uppsala/Leiden, pg.15-32.
...