...
Stappenplan Werkwijze Identificatie | ||||||
Stap 1. Vegetatiestructuur duidt op een formatie Bepaal vanuit de vegetatiestructuur en de totale soortensamenstelling de formatie. De volgende formaties kunnen binnen Nederland worden onderscheiden:
| ||||||
Stap 2. Totale soortensamenstelling duidt op de klasse Bepaal van welke klassen binnen de formatie de meeste soorten voorkomen en/of de soorten samen de hoogste bedekking hebben
| ||||||
Stap 3. Ken- en differentiërende soorten duiden op het verbond Bepaal op basis van het aantal en/of de bedekking van kensoorten en differentiërende soorten tot welk verbond (binnen de klasse) een opname of lokaal type moet worden gerekend. Bedenk hierbij dat:
| ||||||
Stap 4. Ken- en differentiërende soorten bepalen binnen het verbond identificatie van de associatie Bepaal op basis van het aantal en/of de bedekking van kensoorten en differentiërende soorten tot welke associatie (binnen het verbond) een opname of lokaal type moet worden gerekend. Op basis van de differentiërende soorten kan zo mogelijk ook een subassociatie worden bepaald. Bedenk hierbij dat:
|
...
habitattypen ecosysteemtypen; in geval van Natura 2000 gaat het om de ruim 250 habitattypen die beschermd zijn onder de Europese Habitatrichtlijn (genoemd op de Annex I van de richtlijn); deze habitattypen zijn in vrijwel alle gevallen gedefinieerd aan de hand van plantengemeenschappen
constante soorten soorten die geen duidelijke voorkeur hebben voor een bepaald syntaxon, maar binnen het betreffende syntaxon een presentie hebben van meer dan 60%. Feitelijk is de soort dus vrijwel altijd in een opname van de plantengemeenschap aanwezig. Veelal betreft het soorten met een brede ecologische amplitudo, zoals Zomereik (Quercus robur), Riet (Phragmites australis) en Grote brandnetel (Urtica dioica)
differentiërende soorten soorten diein een plantengemeenschap een duidelijk hogere presentie hebben dan in een deel van de andere plantengemeenschappen; differentiërende soorten zijn dus altijd kenmerkend ten opzichte van een of meerdere andere gemeenschappen; een speciale vorm van een differentiërende soort is een kensoort, die een hogere presentie heeft ten opzichte van alle andere gemeenschappen
...