Anker | ||||
---|---|---|---|---|
|
Inhoudsopgave | ||
---|---|---|
|
1.1 Samenstelling algemeen
...
Tabel 2. Gemiddelde melksamenstelling van een aantal zoogdieren
Biest
Zoals in het bovenstaande stuk al aan de orde kwam, heeft de melk niet altijd dezelfde samenstelling. Koemelk heeft net na afkalven een bijzondere samenstelling. Deze melk noemen we biest. Biest bevat wel 33% droge stof. In de biest zitten veel meer vetten en eiwitten dan in gewone melk. Biest heeft ongeveer 20% eiwit. Een belangrijk deel hiervan zijn antistoffen of immunoglobulinen. Hierdoor is biest is een wonderdrank voor het kalf. Immunoglobulinen worden ook wel serumeiwitten genoemd. Het kalf kan deze de eerste 36 uur opnemen in de bloedbaan. Het kalf is door de antistoffen beschermd tegen de eerste ziekteverwekkers. Wanneer biest wordt verhit, vlokken de eiwitten uit (= klonters). Door deze klonters raakt de platenpasteur in de fabriek verstopt. Daarom mag biest niet geleverd worden.
...
Vetten bestaan voornamelijk uit stoffen die triglyceriden (tri = 3) genoemd worden. In bijgevoegde figuur zie je een voorbeeld hoe zo'n triglyceride er uit kan zien: het bestaat uit de combinatie van één glycerolmolecuul met daaraan 3, vaak verschillende, vetzuren (de "staarten"). In één bolletje melkvet zitten miljarden van zulke triglyceriden.
Verdiepingsstof
Paneel | ||
---|---|---|
| ||
Verdiepingsstof Glycerol is afgebeeld in een roze wolk en de blauwe wolken zijn de vetzuren. Een vetzuur is opgebouwd uit een keten van koolstofatomen (koolstof = C) met een zuurgroep(O=C-OH) op het einde. De eigenschappen van een vetzuur worden voornamelijk bepaald door de eigenschappen van de koolstofketen ("de staart"). Figuur 4. Verzadigd vetzuur Zo kan er onder andere onderscheid gemaakt worden tussen verschillende lengtes van de koolstofketen en het feit of de koolstofketen dubbele bindingen heeft tussen de individuele koolstofatomen. Normaal gesproken zitten alle koolstofatomen in een lange keten zonder dubbele bindingen tussen de individuele koolstofatomen. Men noemt dit een verzadigd vetzuur. Als er tussen individuele koolstofatomen een dubbele binding aanwezig is wordt het vetzuur onverzadigd genoemd. Ketens kunnen één of meerdere dubbele bindingen bevatten, dit worden de enkelvoudig en meervoudig onverzadigde vetzuren genoemd. Het voorbeeld van een onverzadigd vetzuur vertoont een knik op de plek van de dubbele binding in de koolstofketen, een meervoudig onverzadigde vetzuur laat meerdere knikken zien. Dit is echter niet altijd het geval. Bij een dubbele binding kan de dubbele binding zowel in een knik-vorm voorkomen (wat een cis-binding wordt genoemd) maar ook in een relatief rechte vorm (wat een trans-binding wordt genoemd), zie figuur 5 voor een voorbeeld hiervan. Figuur 5. Enkelvoudig onverzadigd vetzuur Figuur 6. De vorm (configuratie) van een dubbele binding kan zowel trans (A) als cis (B) zijn. Zo'n 70% van het melkvet bestaat uit verzadigde vetzuren en 30% uit onverzadigde vetzuren. In tabel 4 is een overzicht te vinden van zowel de lengte van de koolstofketens als het aantal dubbele bindingen in de verschillende vetzuren. Tabel 4. Vetzuursamenstelling van melkvet |
...
Geur
De geur van gezonde melk is nagenoeg reukloos. Melk nog op lichaamstemperatuur van de koe ruikt vaak nog naar de koe zelf. Eenmaal afgekoeld en in de melktank verdwijnt deze geur. Afwijkende geur in de melk kan naast ziekten ook aan voeding liggen. Zo geven bepaalde gewassen zoals rode klaver en uien afwijkende geuren en smaken aan de melk.
Anker | ||||
---|---|---|---|---|
|
Opromen
In melk zit vet. Vetbolletjes in rauwe melk hebben de eigenschap dat ze snel samen kleven met andere vetbolletjes in de melk. Hierdoor ontstaan trosjes. Deze trossen stijgen op en vormen een laagje vet. Dit noemen we opromen. Als de melk gemengd wordt, verdwijnen de trosjes. Laat je de melk vervolgens weer staan dan komen ze weer terug. In gekoelde melk verkleven de vetbolletjes minder snel.
...
In de biologische veehouderij wordt een hoger gehalte aan onverzadigde vetzuren aangetroffen in de melk, dan in gangbare melk. Ook is er een verschil te vinden in het CLA-gehalte in de stalperiode en de weideperiode. De melk van koeien in de stalperiode bevat maar de helft van het gehalte aan CLA's (omega-3). Waarschijnlijk komt dit doordat koeien in de weide alleen de grastoppen afgrazen, terwijl de koeien op stal de hele stengel opeten. Conservering en bewaring heeft ook een negatief effect op het CLA-gehalte. Melk bestaat ongeveer voor 0,5 tot 1% uit CLA's. Sommige koeienrassen geven melk met iets meer of minder CLA's.
Anker | ||||
---|---|---|---|---|
|
Melk heeft geen constante samenstelling, vooral als het gaat om het vet- en eiwitgehalte. De variatie in lactose is daarentegen heel klein. De variatie in melksamenstelling is vooral groot tussen individuele koeien. Het percentage vet is het meest aan variatie onderhevig en vervolgens het eiwitgehalte. De percentages vet, eiwit en lactose zijn normaal verdeeld. Dat wil zeggen dat de meeste koeien uit een veestapel melk geven met een gehalte dat dicht in de buurt ligt van 4,4% vet, 3,4% eiwit en 4,6% lactose. Uitschieters komen dus relatief minder vaak voor.
...
Bovenstaand figuur geeft een weergave van de vertering van voer door de koe. Voer wordt in de pens (1) en het darmkanaal (2) verteerd en voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed.
Melksamenstelling
Verdiepingsstof
Paneel | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| ||||||||||||
Verdiepingsstof
Melkvet Ruwvoer Vers gras Kuilvoer Krachtvoer Voersamenstelling
Afbraak van eiwitten Figuur 11. Afbraak van vetten Melkvorming Vetaanmaak Lactoseaanmaak |