De regels voor biologische landbouw worden bepaald in Europese wetgeving. Dat betekent dat de garantie op biologisch in alle EU-landen dezelfde is, dat biologische producenten in de hele EU onder gelijke voorwaarden concurreren en dat consumenten in de EU overal dezelfde garanties hebben dat biologische producten ook echt uit biologische productie komen.
De Europese regels in hoofdlijn
De Europese wetgeving is recent helemaal vernieuwd. De 'basis-wet' voor de biologische landbouw is (sinds 1 januari 2022) de EU-Verordening 2018/848 van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten. Deze Verordening bepaalt de beginselen, de principes, van wat biologische landbouw en productie is en geeft de regels waaraan biologische landbouw en productie moeten voldoen en voor wat in de bio-landbouw niet is toegestaan (verbodsbepalingen). Deze regels worden in detail uitgewerkt in 6 bijlagen. Voor de biologische bedrijfsvoering is vooral Bijlage II van belang, de gedetailleerde productievoorschriften. Deze bevat de regels voor de dierlijke en voor de plantaardige productie. Bijlage V stelt het logo vast voor biologische producten, het bekende 'groene blaadje'.
...
Wat deze regels in de praktijk betekenen vind je vooral in de hoofdstukken 3 (Plantaardige productie) en 4 (Dierlijke productie).
Nederlandse toepassing
De EU-verordening is opgenomen in Nederlandse wet- en regelgeving; daardoor heeft de Verordening voor ons kracht van wet. Dat is gedaan bij en krachtens de Landbouwkwaliteitswet van 1971. Ook in de andere EU-landen is de verordening in nationale wetgeving vertaald en daardoor verbindend gemaakt.
Feitelijk bevat de Nederlandse wet- en regelgeving weinig aanvullende voorschriften voor wat biologische landbouw is en aan welke eisen deze moet voldoen: de bepalingen in de EU-verordening en de Uitvoeringsverordeningen werken dus één-op-één door voor Nederland. Er zijn enige nadere regelingen zijn opgenomen in de Landbouwkwaliteitsregeling van 2007. Ook enige andere wetten en Besluiten, zoals de Wet houders van dieren van 2011, bevatten nadere regels.
certificering en controle door SKAL
De Europese regels bepalen dat de regering in ieder land de instantie(s) moet aanwijzen die de certificering als biologisch en de controle daarop uitvoert. De Nederlandse overheid heeft hiervoor de Stichting Skal Biocontrole aangewezen in het Landbouwkwaliteitsbesluit van 2007. De Landbouwkwaliteitsregeling werkt de certificering en controle verder uit.
...
SKAL informeert ook over de geldende regels en wat die in de praktijk betekenen. Je hoeft hiervoor dus meestal niet in de ingewikkelde EU-Verodening en Uitvoeringsbesluiten te kijken maar op de SKAL-site. In de Verdieping vind je de relevante pagina’s.
Een heel pakket aan regels ….
De EU-verordening met Uitvoeringsbesluiten, nadere Nederlandse regels, de SKAL-reglementen en de gegroeide praktijk van toepassing en controle vormen tezamen de regels waaraan biologische productie moet voldoen, soms heel gedetailleerd. De regels voor de teelt en de houderij zijn meestal heel begrijpelijk vanuit de principes van biologische landbouw. Andere regels hangen samen met de uitgangspunten van de EU zoals een open markt voor biologische producten en consumentenbescherming.
...
Alles bij elkaar nogal wat regels die een biologisch ondernemer moet kennen en (willen) toepassen. Wie biologisch wil werken moet moet deze regels goed kennen, maar vooral zich eigen maken, ‘Eigen maken’ betekent: je vult de regels in vanuit een goed begrip van wat we met biologische landbouw willen, en welke principes daarbij gelden. Alleen maar ‘voldoen aan de regeltjes’ (liefst op het randje) levert uiteindelijk geen bevredigende bedrijfsvoering op, en geen biologische landbouw die echt een aantrekkelijk alternatief biedt voor de gangbare. De regels drukken in feite de grenzen uit die die we moeten respecteren als we met de landbouw en voedselproductie binnen aanvaardbare ecologische grenzen willen blijven. Wie dat begrijpt en aanvaardt ziet de regels niet als beperking maar als uitdaging. Niet voor niets hebben veel biologische bedrijven zich ontwikkeld tot geavanceerde en innovatieve bedrijven !
Wat is nieuw in de nieuwe Verordening ingaande januari 2022 ?
De huidige Europese Verordening vervangt per 1 januari 2022 de oude verordening uit 2007 (EG-verordening Nr. 834/2007 van 28 juni 2007). Over de nieuwe verordening is ruim 3,5 jaar lang onderhandeld, maar in november 2017 is overeenstemming bereikt tussen de Commissie, het Europees Parlement en de landen (Europese Raad). De nieuwe Verordening is toen vastgesteld. Daarna zijn nog de bijlagen (I t.m. VI) en de Uitvoeringsverordeningen vastgesteld. Op 1 januari 2022 was alles klaar om te gaan werken, en vanaf dan geldt de nieuwe Verordening.
...
De regels voor de biologische bedrijfsvoering vermeld in de hoofdstukken 2, 3 en 4 (bodem, teelt, dierlijke productie) zijn gebaseerd op de nieuwe Verordening. Op veel plekken zie je vermeld dat de regels zijn veranderd. Dat zijn echte aandachtspunten, omdat ze soms ingrijpende aanpassingen van de bedrijfsvoering nodig maken. Een voorbeeld is de Wintergarten, het overdekte deel van de uitloop van bio-kippenstallen, die niet meer mag meetellen als binnenruimte. Dat betekent dat de echte binnenruimte groter moet worden, of dat er minder kippen in mogen.
Informatie |
---|
VerdiepingEen overzicht van de Europese wetgeving en de doorwerking daarvan in de Nederlandse regels vind je op de SKAL-pagina Wetgeving. Regelgeving, geldend vanaf 1 januari 2022
Dit zijn de belangrijkste. Het complete overzicht van geldende Uitvoeringsverordeningen en van nationale regelgeving vind je op de Skal-pagina Wetgeving . De regels in en onder de nieuwe EU-Verordening zijn behoorlijk gedetailleerd. Op de SKAL-pagina Nieuwe bio verordening vindt je veel informatie over wat de nieuwe BIO-verordening in de praktijk inhoudt en welke gevolgen deze heeft voor de biologische bedrijfsvoering, certificering verkooppuntenDe eisen ten aanzien van de certificering van verkooppunten zijn in de nieuwe verordening aangescherpt. Logisch, want een product is pas biologisch als de hele keten (gegarandeerd) biologisch is, en dat geldt ook voor de laatste schakel in de keten, de verkoop. De consument moet immers kunnen vertrouwen op het label biologisch. Alle verkooppunten, zoals winkels en ook marktkramen, vallen nu onder de certificering als ze onverpakte of ter plekke bereide biologische waren naast gangbare verkopen. Verkooppunten die alleen voorverpakte biologische waren verkopen hebben geen certificaat nodig. Supermarkten die nu een pakket onverpakte bio-producten 'erbij doen' moeten dus hun eigen certificaat halen. Hierop is een uitzondering mogelijk voor verkooppunten met een kleine omzet in bio (zoals marktkramen). De certificeringsplicht geldt alleen als er onverpakte producten of producten met een 'bereidingshandeling' ter plekke (b.v.: afbakken van brood) worden verkocht. Indien alleen verpakte bio-waren worden verkocht is er geen certificeringsplicht: de garantie op bio zit dan een stap lager in de keten, bij de (gecertificeerde) verwerker en/of verpakker; het 'groene blaadje' staat dan op de verpakking. Ook verkooppunten van biologische boeren en tuinders, zoals boerderijwinkels, vallen buiten deze certificeringsplicht: de verkoop van producten wordt meegenomen in de certificering als producent. Ook horeca en catering vallen buiten de certificerings- en meldingsplicht. Deze certificeringsplicht levert wel extra kosten en administratieve last op voor kleine verkooppunten zoals marktkramen. Daarom maakt de Verordening een uitzondering voor kleine verkooppunten (omzet onverpakt biologisch minder dan 5.000 kg. of € 20.000 per jaar, of kosten van certificering meer dan 2% van de omzet onverpakt biologisch). Voor hen gaat een meldingsplicht gelden en komen er steekproefgewijze controles. Belangrijk voor de boerenmarkten ! Wat verandert er ?Op deze pagina deelt adviseur Doornebosch een aantal belangrijke wijzigingen, en wat dat voor de bedrijfsvoering betekent: Aandachtspunten voor biologische boeren. |
Informatie |
Verdieping |