Voor het kwantificeren van bodemkwaliteit zijn verschillende invalshoeken. Om een uitspraak te doen over of iets een goede bodem betreft, is het belangrijk te weten voor welk doel de bodem fungeert. Voor de KPI kringlooplandbouw zijn we op zoek naar een bodem die fungeert als duurzaam te beheren landbouwbodem, in een systeem dat niet verslechterd. Onder dit onderwerp vallen twee KPI’s: KPI bodem organische stof en KPI bodemkwaliteit. Er valt ontzettend veel te meten aan de bodemkwaliteit, maar voor de KPI systematiek is het belangrijk dat er een proxy of referentie gebruikt wordt die waardeert of een teler zich inzet voor het verbeteren van de bodem. Idealiter omschrijven deze twee KPI’s samen dan ook de bodemgesteldheid.
Bodem organische stof is een belangrijk aspect van zowel bodemleven als fysische bodemeigenschappen. Een hoog organische stof gehalte betekent over het algemeen dat er veel bodemleven aanwezig is en dat de structuur gunstig is voor de doorwortelbaarheid van het gewas. Het relateert ook vaak aan voldoende beschikbaarheid van nutriënten en het vermogen om water te bufferen. Het organische stofgehalte in de bodem kan verhoogt worden door meer organische stof aan te voeren in de vorm van organische mest, het telen van groenbemesters of het laten liggen van gewasresten na de oogst (zoals stro). Deze KPI scoort de totale hoeveelheid organische stof dat aangevoerd wordt op een bedrijf . De ontwikkelrichting van de KPI bodem organische stof ligt bij het onderzoeken of het gewenst is om de afbaak van organische stof nauwkeuriger in kaart brengen. De afbraak is momenteel gestandaardiseerd, maar kan verschillen per grondsoort en locatie. Indien de afbraak nauwkeuriger en bedrijfsspecifiek zal worden berekend in de toekomst, zal dit betekenen dat bedrijven die nu al een hoog percentage organische stof in de bodem hebben, meer moeite moeten doen om dit aan te vullen. Er zal ook worden onderzocht hoe deze extra inspanning gewaardeerd kan worden.