Het toepassen van agroforestry vergt dat je een nieuw gewas leert kennen en alles wat daarbij hoort. De eerste stap is het ontwerp met soorten- en rassenkeuze. Wat trekt u aan als teler? Is het fruit (bijv. peer, appel, kers), kleinfruit (bijv. blauwe bes, rode bes, zwarte bes), noten (bijv. hazelnoot, walnoot, tamme kastanje), hout (bijv. populier, zwarte walnoot, eik, kers), of biomassa (bijv. wilg, populier) of een combinatie tussen deze? De juiste keuze hangt af van wat past bij het bedrijf en de doelen van de ondernemer. Het is belangrijk om in deze fase een plan uit te werken waarbij nagedacht is over rendement, arbeid, markt, persoonlijke doelen, perceel karakteristieken (perceelindeling, grondwaterniveau, randen, bodemeigenschappen, kopakkers etc.) en wet- en regelgeving. Er is veel informatie beschikbaar in teelthandleidingen en boeken zoals KWIN Fruit die gratis online beschikbaar zijn (zie Meer informatie). Deze zijn waardevol om gefundeerde keuzes te maken.
Walnoten en hazelaars in een agroforestry systeem
De houtige gewassen worden meestal aangelegd in stroken van een of meerdere rijen met ertussen het akkerbouwgewas op bredere stroken. Dit wordt lanenteelt genoemd en zorgt voor efficiënt beheer met mogelijkheid tot gebruik van huidige mechanisatie uit de akkerbouw-, fruitteelt- en bosbouwsector. Met een noord-zuid richting van de stroken worden schaduweffecten geminimaliseerd. De strookbreedte is afhankelijk van de breedtes van akkerbouwmechanisatie en de volgroeide grootte van het houtige gewas. De stroken met houtige gewassen kunnen van bijv. 2 m tot 24 m breed zijn en de akkerbouwstroken 12-100 m breed. Het aandeel in oppervlakte van boomstroken ligt vaak tussen 4-6% van het perceel. Binnen de boomstrook worden plantdichtheden aangehouden die min of meer hetzelfde zijn als de dichtheden gebruikt in boomgaarden of bossen, de afstanden tussen de bomen variëren van 0,5 m x 2 m tot 15 m x 15 m op basis van de soort.
Agroforestry ontwerp met enkele rij hoogstam appelbomen