Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

« Vorige Versie 11 Volgende »


Het toepassen van agroforestry vergt dat je een nieuw gewas leert kennen en alles wat daarbij hoort. De eerste stap is het ontwerp met soorten- en rassenkeuze. Wat trekt u aan als teler? Is het fruit (bijv. peer, appel, kers), kleinfruit (bijv. blauwe bes, rode bes, zwarte bes), noten (bijv. hazelnoot, walnoot, tamme kastanje), hout (bijv. populier, zwarte walnoot, eik, kers), of biomassa (bijv. wilg, populier) of een combinatie tussen deze? De juiste keuze hangt af van wat past bij het bedrijf en de doelen van de ondernemer. Het is belangrijk om in deze fase een plan uit te werken waarbij nagedacht is over rendement, arbeid, markt, persoonlijke doelen, perceel karakteristieken (perceelindeling, grondwaterniveau, randen, bodemeigenschappen, kopakkers etc.) en wet- en regelgeving. Er is veel informatie beschikbaar in teelthandleidingen en boeken zoals KWIN Fruit die gratis online beschikbaar zijn (zie Meer informatie). Deze zijn waardevol om gefundeerde keuzes te maken.


Walnoten en hazelaars in een agroforestry systeem

De houtige gewassen worden meestal aangelegd in stroken van een of meerdere rijen met ertussen het akkerbouwgewas op bredere stroken. Dit wordt lanenteelt genoemd en zorgt voor efficiënt beheer met mogelijkheid tot gebruik van huidige mechanisatie uit de akkerbouw-, fruitteelt- en bosbouwsector. Met een noord-zuid richting van de stroken worden schaduweffecten geminimaliseerd. De strookbreedte is afhankelijk van de breedtes van akkerbouwmechanisatie en de volgroeide grootte van het houtige gewas. De stroken met houtige gewassen kunnen van bijv. 2 m tot 24 m breed zijn en de akkerbouwstroken 12-100 m breed. Het aandeel in oppervlakte van boomstroken ligt vaak tussen 4-6% van het perceel. Binnen de boomstrook worden plantdichtheden aangehouden die min of meer hetzelfde zijn als de dichtheden gebruikt in boomgaarden of bossen, de afstanden tussen de bomen variëren van 0,5 m x 2 m tot 15 m x 15 m op basis van de soort.




Agroforestry ontwerp met enkele rij hoogstam appelbomen


Voorbeeldontwerp: Lanenteelt met hazelnoten
De plantafstand is bij volgroeide hazelnoten 6 x 6 m. Bij aanplant wordt vaak 3 x 3 m gebruikt om sneller de volle opbrengst te behalen. Als de lichtinval op de takken te laag is geworden wordt er gedund. Eén rij of, bij voorkeur, twee of meerdere rijen bomen worden geplant in de boomstrook voor efficiënt beheer en gebruik van de oppervlakte. Een voorbeeld: één rij hazelnoten op een 6 m strook of 3 rijen hazelnoten op 12 m strook (hier wordt de middelste rij later gedund). Om de concurrentie te verminderen en de positieve effecten te benutten worden bredere afstanden tussen de boomstroken gekozen van bijvoorbeeld 36-52 m op basis van dat hazelnoten 3-6 m hoog worden.

Bij aanplant kan gebruik gemaakt worden van GPS en aanplantmachines voor grootschalige aanplant, of wordt alles gedaan met de hand bij een kleinschalige aanplant. De teeltmaatregelen zijn specifiek voor de soorten en houden in o.a. snoei, bemesting, bescherming, wieden of verzorging van de onder begroeiing en oogst. Voor informatie hierover kan gezocht worden in teelthandleidingen of contact opgenomen met een teeltbegeleider van desbetreffende gewas.

  • Geen labels