Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

« Vorige Versie 2 Huidig »

Vraag 44

Wat is Genomic Selection? 

Antwoord

Genomic Selection is kort gezegd: kijken naar het DNA van een dier en op basis van die informatie besluiten of het dier wel of niet goed genoeg is om geselecteerd te worden.

Op dit moment is het meer gebruikelijk is om te kijken naar het dier zelf, zijn prestaties of zijn fokwaarde. Door middel van de fokwaarde maakt het stamboek een inschatting van hoe de genetische bijdrage van het dier aan het fokdoel eruit ziet. Deze fokwaarde heeft altijd een bepaalde betrouwbaarheid, die afhankelijk is van de hoeveelheid gebruikte informatie. 

Bij genomic selection wordt DNA van een dier afgenomen (bv door middel van bloed). Dit DNA wordt ‘bekeken’ in het laboratorium en daarop worden de selectiebeslissingen (deels) gebaseerd. Hiervoor moet dus goed in kaart worden gebracht welk stukje DNA invloed heeft op welk kenmerk (zie "Even iets meer").

Bij diersoorten zoals koeien, varkens, pluimvee en vissen wordt al veel gebruik gemaakt van genomic selection. Bij paarden is dit anno 2012 nog erg beperkt maar de verwachting is dat genomic selection ook binnen de paarden snel opgang zal vinden. Doormiddel van Genomic Selection kunnen op een jongere leeftijd, en dus zonder te veel investeringen al paarden geselecteerd worden voor de fokkerij. Voor meer informatie over wat Genomic Selection in de toekomst voor de paardenfokkerij kan betekenen zie vraag 45.

Even iets meer

In vraag 1 is uitgelegd dat een chromosoom een lange keten is, die is opgebouwd met maar 4 verschillende soorten bouwstenen. In laboratoria heeft men DNA-tests beschikbaar die in staat zijn om naar een gegeven chromosoom te gaan en naar een gegeven plek op dat chromosoom om vervolgens te kijken welk type bouwsteentje (een van de 4 soorten) zich daar bevindt. Zo’n DNA-test wordt wel een merker genoemd.

In de melkveehouderij zijn er al sets beschikbaar waarin zich 50.000 merkers bevinden. Door het grote aantal merkers in zo’n set en de verspreiding over het gehele genoom (alle chromosomen) liggen er bij alle genen minimaal een merker dicht in de buurt. De merkers “markeren” op deze manier de genen, zonder dat deze genen zelf of de positie op het genoom bekend zijn.

Vervolgens worden voor alle 50.000 merkers bepaald in hoeverre ze de verschillen van een bepaald kenmerk verklaren. Zo kon bijvoorbeeld bepaald worden dat dieren met een bepaald bouwsteentje op een bepaalde plek, een fokwaarde hebben die (voorbeeld) 1 kg melk boven het gemiddelde ligt, terwijl dieren met een ander bouwsteentje op die plek een fokwaarde hebben die 1 kg onder het gemiddelde ligt. Door voor iedere merker het effect te bepalen ten opzichte van het gemiddelde en vervolgens per dier al deze effecten op te tellen worden de merkerfokwaarden verkregen. 

Lees verder
  • Geen labels