Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

« Vorige Versie 36 Volgende »


Biologische producten zijn te herkennen aan het 'groene blaadje': het Europese keurmerk dat vanaf 1 juli 2012 op alle verpakte biologische voeding moet staan. Het 'groene blaadje' - dat overigens ook in zwart of  wit afgedrukt mag worden - betekent dat het product voldoet aan de wettelijke eisen voor biologische productie, en dat een strenge controle plaatsvindt door een onafhankelijke organisatie die daartoe door de overheid is aangewezen (zie paragraaf 5.1). In Nederland is dat Skal biocontrole, maar geïmporteerde producten kunnen ook door een andere instantie zijn gecontroleerd. Bepalend is wie de laatste handeling verricht aan het product zoals dat wordt verkocht. Wordt bij voorbeeld biologische melk uit Denemarken geïmporteerd maar in Nederland verpakt, dan moet het verwerkende Nederlandse bedrijf Skal-gecertificeerd zijn, en dat staat ook op de verpakking. Maar wordt bij voorbeeld appelsap in Duitsland gebotteld en kant en klaar geïmporteerd dat staat een door een Duitse organisatie gecontroleerd bedrijf op de verpakking. In al deze gevallen is de betekenis van het 'groene blaadje' hetzelfde in de hele EU. 

Het ‘groene blaadje’ is een ‘sterk merk’: het heeft een wettelijke grondslag, en de certificering (wie mag zijn producten biologisch noemen ?), het toezicht en de handhaving zijn wettelijk geregeld.

Het 'groene blaadje' neemt sinds 2012 de plaats in van het al langer bestaande en vertrouwde EKO-keurmerk. Dit keurmerk is nog steeds op Nederlandse verpakkingen te zien en is nu een herkenningsteken voor biologische producten van bedrijven die zich extra inspannen op duurzaamheidsgebied en op het principe ‘Sociaal en eerlijk’. Het is nu een privaat merk dat door de Stichting Ekokeurmerk wordt uitgegeven. Producten met het groene blaadje en het EKO-keurmerk staan voor biologisch met een ruime plus. Zie bij Verdieping hoe dit werkt.

Het EKO-keurmerk komt altijd naast het ‘groene blaadje’, nooit in de plaats van … Alleen met ook het ‘groene blaadje’ op een product is dit dus gegarandeerd biologisch.

Het Demeter-keurmerk is het keurmerk voor de biologisch-dynamische (BD) landbouw. De BD-landbouw is gebaseerd op de idee dat alles met alles samenhangt: de levende bodem, de planten en hun vitaliteit, het vee dat naar zijn aard wordt gehouden, de natuurlijke omgeving, de mens zelf en de omringende cosmos. Voor de BD-landbouw gelden alle regels voor de biologische landbouw, maar hij voldoet daarbovenop aan eisen die nog strenger zijn dan voor de biologische landbouw. In 2018 was 7,1% van de biologische bedrijven een BD-bedrijf; zij werkten op 10% van de biologisch bewerkte grond. Het aantal BD-bedrijven groeit nog steeds. Het keurmerk wordt uitgegeven door de Stichting Demeter. Naast het demeter-keurmerk moet altijd ook het ‘groene blaadje’ op het product staan.

Verdieping

EKO-keurmerk

Het EKO-keurmerk is er voor biologische bedrijven die willen laten zien dat zij de lat nog hoger leggen dan wat biologische landbouw al vereist. Het is een privaat keurmerk, uitgegeven door de Stichting EKO-keurmerk. Transparantie over wat de ondernemer (extra) doet op gebied van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen richting klanten en andere betrokkenen is het primaire doel. Voor de consument maakt het EKO-keurmerk duidelijk dat het product volgens de biologische richtlijnen is geproduceerd, aangevuld met een aantal extra eisen betreffende duurzame productie. Ambitie is dat het Eko-keurmerk daarmee het breedste, meest omvattende, duurzaamheidskeurmerk wordt. Een brede publiekscampagne moet ervoor zorgen dat consumenten het keurmerk herkennen als 'biologisch met een duidelijke plus'.

De normen voor certificering worden vastgesteld door het bestuur van de Stichting, op advies van de EKO-normencommissie. De normen worden ontwikkeld door groepen keurmerkhouders, voortkomend uit een bepaalde bedrijfstak. Normen worden geformuleerd aan de hand van 12 duurzaamheidsthema's. Per bedrijfstak worden bij ieder thema normen geformuleerd.

De duurzaamheidsthema's zijn:

Een voorbeeld van normen voor eko-certificering van een biologisch akkerbouwbedrijf: 

  • De EKO- akkerbouwer gebruikt minimaal 30% rustgewassen te weten grasklaver, graan (excl. mais), luzerne, vlinderbloemigen en/of groenbemester als hoofdgewas. Zo kan de bodem tot rust komen.

  • De EKO- akkerbouwer gebruikt minder dan 50% rooigewassen. Dit zijn gewassen incl. bol- en knolgewassen waarvan de wortel, dan wel de ondergrondse plantdelen worden geoogst voor productie/consumptie. Op deze manier wordt er niet teveel van de bodem gevraagd.

De normen voor de verschillende bedrijfstakken vind je bij de info voor keurmerkhouders .

Certificering kan worden aangevraagd bij de Stichting EKO-keurmerk. De certificering is strikt gereguleerd. Sinds 16 juli 2021 worden certificatie en controle uitgevoerd door KIWA of Control-Union. Omdat de certificatie nu is uitbesteed aan onafhankelijke professionele certificeerders biedt het Eko-keurmerk meer zekerheid. Gecertificeerde bedrijven worden bovendien jaarlijks gecontroleerd om vast te stellen dat zij nog aan de normen voldoen. Er zijn certificatie-criteria vastgesteld, evenals de normen voor certificatie per bedrijfstak. Het overzicht van reglementen en criteria vind je hier.

Demeter-keurmerk

Het Demeter keurmerk is het keurmerk van bedrijven die werken volgens de uitgangspunten van de biologisch-dynamische landbouw. Om als BD verkocht te mogen worden moeten de primaire productie en de verwerking onder het Demeter keurmerk plaatsvinden. Het is een privaatrechtelijk geregistreerd merk. Het merk is internationaal. Demeter International is de eigenaar van het merk; nationale Demeter certificeringsorganisaties voeren de certificatie en de controle van licentiehouders uit. Voor Nederland en Vlaanderen is dat de Stichting Demeter.

De voorwaarden voor certificatie zijn afgeleid van de principes van de BD - Landbouw (zie hoofdstuk 1) en de specifieke regels voor de BD-productie, plantaardig en dierlijk (zie de paragrafen 3.0 en 4.0). Alleen reeds als biologisch gecertificeerde bedrijven kunnen omschakelen (eigenlijk: doorschakelen) naar BD. De aanvraag voor een licentie wordt gedaan bij de Stichting Demeter, op basis van een omschakelplan. De Demeter Licentie Commissie beoordeelt dit plan. Daarvoor vindt een bedrijfsbezoek plaats. Indien goedgekeurd wordt een licentieovereenkomst aangegaan op basis van de omschakelpunten in dit plan. Daarmee gaat een omschakelperiode in van minimaal één jaar. Daarna vindt een certificatie-onderzoek plaats. Als ook dat een positief resultaat laat zien volgt certificatie als BD-bedrijf. Een gecertificeerd bedrijf moet aan alle voorwaarden blijven voldoen. Daarom vindt geregelde controle plaats, en is ontnemen van het certificaat mogelijk als niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan.

Bijzonder is dat, anders dan bij de SKAL-certificering, eisen worden gesteld aan de kennis van de aanvrager. Hij moet kunnen aantonen op de hoogte te zijn van de achtergrond van de BD-landbouw, Dat kan op drie manieren: door een afgeronde opleiding aan het Warmonderhof (Aeres MBO Dronten), aantoonbare en relevante bedrijfservaring op een BD-bedrijf of volgen van de Demeter Doorschakelcursus. Er is ook aandacht voor de doorgaande kennisontwikkeling van de BD-boeren. Dat gaat onder meer met Collegiale Toetsing: in kleine groepen bezoeken boeren elkaars bedrijf onder begeleiding van een coach.

Zie voor alle voorwaarden voor Demeter-certificering brochure Demeter - voorwaarden v. 2019

Andere keurmerken

Naast het biologisch keurmerk zijn er andere keurmerken, die garanderen dat het product aan bepaalde waarden of standaarden voldoet. Op eenzelfde product kunnen, naast het biologisch keurmerk, nog één of meer andere keurmerken staan. Voor de consument niet altijd even duidelijk, omdat de standaarden voor het biologisch keurmerk en sommige andere keurmerken elkaar deels overlappen, en het biologisch keurmerk voor de consumenten minden bekend en herkenbaar is dan sommige private (niet door de overheid bepaalde) keurmerken. Zie hiervoor verder paragraaf 1.3.2.

Fairtrade staat voor eerlijke handel. Dit kan zowel voor biologische als niet-biologische producten gelden. Een product kan dus zowel een biologisch als een fair trade – keurmerk hebben. 

Belangrijk is ook het Beter leven keurmerk. Dit biedt consumenten duidelijkheid over de kwaliteit van leven dat landbouwhuisdieren in de opeenvolgende stappen naar het product hebben gehad. Die kwaliteit wordt aangegeven met één, twee of drie sterren. Het Beter Leven keurmerk is een ketenkeurmerk. Dit betekent dat alle bedrijven in de productieketen, van primair bedrijf tot retail/foodservice, moeten deelnemen aan het keurmerk. Om Beter Leven producten te kunnen ontvangen, verwerken en/of af te leveren dienen de leveranciers en afnemers van een bedrijf door de Stichting Beter Leven keurmerk te zijn goedgekeurd voor de bijbehorende Beter Leven score (diersoort en aantal sterren). 

Biologische producten krijgen altijd drie sterren. Daarvoor is geen afzonderlijke certificering voor het Beter leven - keurmerk nodig: het certificaat ‘biologisch’ is genoeg. Wel moet het product bij de Stichting Beter Leven zijn aangemeld om het keurmerk te mogen dragen.

Een nieuw keurmerk is Planetproof'‘On the way to PlanetProof’ is per 2019 de nieuwe en internationale naam voor Milieukeur agro/food producten. Om dit keurmerk te mogen voeren moeten producenten voldoen aan extra eisen op zes gebieden: Bodem, Landschap & biodiversiteit, Water, Energie, Productie & consumptie, Klimaat en Diergezondheid en -welzijn. Ook PlanetProof werkt met aanwezen (private) certificerende organisaties. Anders dan het biologische keurmerk is certificatie niet gebaseerd op een serie standaarden waaraan in ieder geval moet zijn voldaan, maar op een reeks keuzemaatregelen bij elk van de zes gebieden. Per keuzemaatregel kunnen er plus- en minpunten worden gescoord (bonus- en maluspunten). De optelsom van plussen en minnen bepaalt of het bedrijf voldoende scoort op een bepaald gebied. Het keurmerk maakt dus vooral duidelijk of een bedrijf milieuvriendelijker en duurzamer werkt dan 'standaard gangbaar' op alle zes gebieden, maar biedt geen garantie op minimum standaarden waaraan in ieder geval moet zijn voldaan. Omdat de gebieden en keuzemaatregelen voor een deel gaan over hetzelfde als het biologisch keurmerk (bij voorbeeld bemesting, onkruidbestrijding, gebruik van bestrijdingsmiddelen) is dit verwarrend; voor consumenten is het niet altijd makkelijk het voldoen aan standaarden (biologisch) goed te onderscheiden van de puntenscore (planetproof). Planetproof gaat bovendien over meer dan waar het biologisch keurmerk over gaat, bij voorbeeld ook over klimaat en landschap. Hier is weer overlap met het eko-keurmerk, maar ook met een begrip als natuurinclusieve landbouw (waaraan - nog -   geen keurmerk is verbonden). Al met al niet goed voor de transparantie. Het aanbod van producten met het Planet Proof keurmerk en het aantal Planet Proof gecertificeerde bedrijven groeit echter snel (zie verder de Verdieping).

De omzet in producten met één of meer van de duurzaamheidskeurmerken groeit snel. In 2018 was de omzet met het Beter leven keurmerk het grootste, met een omzet van ruim € 1,6 mld.; biologisch was een goede tweede, met ruim € 1,3 mld.. Fairtrade haalde nog niet de helft hiervan, en in termen van omzet was On the way to planet proof nog heel klein (cijfers 2018; bron WUR rapport WPR-822). In 2021 was de omzet met Beter Leven keurmerk al € 3,2 mld., biologisch 1,6 mld. (nog steeds goede tweede) en Planet Proof € 1,2 mld. (vijfde); Fairtrade was in 2021 terug naar de zesde plaats, met € 0,5 mld. (cijfers Monitor duurzaam voedsel 2021, zie verdieping).

Recente cijfers (april 2022, mei 2023) laten zien dat de omzet in producten met een duurzaamheidskeurmerk in de totale Foodomzet van de supermarkten blijft groeien, en relatief harder groeit dan de totale omzet van de supermarkten. Het percentage omzet met duurzaamheidskeurmerk is na 2018 snel gestegen:

2017

15,6 %

2018

15,8

2019

19,2

2020

20,9

2021

21,0

2022

22,3

Kijken we naar alleen de cijfers van de supermarkten, dan zien we dat eieren met 81% het productsegment met het grootste aandeel met keurmerk blijven , gevolgd door vis (79%), koffie/thee (49,6%) en vlees en vleeswaren (44,1%). Het Beter Leven keurmerk blijft verreweg het grootste, met 2,7 mlrd. omzet, maar ASC (vis) en Biologisch laten de grootste groei zien, met + 5,4% en +0,5%. (bron: Biojournaal, 20 april 2022). In 2022 was de groei van AGF met een duurzaamheidskeurmerk het grootst: +19,2; in vergelijking met voornoemde productgroepen blijft het omzetaandeel in AGF wel laag: 13,2%. Het biologisch keurmerk groeide ook in 2022 (+ 3,8%), maar minder in verhouding tot de totale markt (+ 4,8%) Opmerkelijk is dat de groei van ‘duurzaam’ in 2022 erin in gebleven, ondanks de inflatie en hogere voedselprijzen in 2022. (bron: Biojournaal, 7 mei 2023) (N.B. het gaat hier alleen om de supermarkten. De omzet van Bio in de bio-speciaalzaken en langs andere afzetkanalen telt dus niet mee).




  • Geen labels