Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

« Vorige Versie 3 Volgende »

                                   

         

Figuur 2. Een voorbeeld van genetische drift in vier generaties (kolommen) van een eenden populatie. In generatie 1 verschijnen het rode en het blauwe allel in gelijke frequenties. Eend 1 en 5 planten zich niet voort (ze kunnen bijvoorbeeld dood zijn gegaan of ze hebben geen partner gevonden). Eend 2 had de meeste nakomelingen. Eend 2 kon alleen maar blauwe allelen doorgeven, eend 3 en 4 beide kleuren en eend 6 alleen rode allelen. Echter, van de heterozygote eenden gaf per toeval alleen eend 4 rode allelen door en ook maar één keer. In de tweede generatie is de frequentie van de blauwe allelen toegenomen tot 8/12 = 2/3. Opnieuw planten niet alle dieren zich voort en in de derde generatie is de frequentie van de rode allelen afgenomen tot 2/12 = 1/6. Het rode allel werd door het toeval niet gegeven aan de vierde generatie. Op dit moment is de populatie homozygoot blauw.        

    
In figuur 2 zie je een voorbeeld van hoe genetische drift werkt. Het laat zien hoe in een kleine eenden populatie een allel verloren kan gaan zonder de fokkers dat willen. Gewoon door het toeval planten niet alle dieren zich voort en worden de rode allelen minder  vaak doorgegeven dan de blauwe allelen. Binnen vier generaties verloor de populatie de rode allelen. Natuurlijk is dit een voorbeeld. Ook het blauwe allel had verloren kunnen gaan, of de frequenties hadden gewoon een beetje kunnen fluctueren. Het principe dat allelfrequenties veranderen en dat homozygositeit toe kan nemen door het toeval is erg realistisch en dit wordt genetische drift genoemd.



  • Geen labels