Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

« Vorige Versie 3 Volgende »

De hond is een heel goed voorbeeld om het begrip genetische diversiteit uit te leggen. De mens heeft de wolf gedomesticeerd. Na de domesticatie hield de mens “dorpshonden” (zwerfhonden die in en rond de dorpen hun kostje opscharrelden) die tot de landrassen gerekend kunnen worden. Ze zijn ontstaan door natuurlijke selectie en ze hebben zich aangepast aan de omgeving waarin ze werden gehouden. Op deze manier ontstonden er verschillen tussen de landrassen door verschillen in de samenstelling van hun DNA. In de afgelopen 150-200 jaar zijn uit deze landrassen de gestandaardiseerde rassen gefokt. Ze verschillen heel sterk in hun fenotypische eigenschappen: bijvoorbeeld in volwassen gewicht van 1-100 kg, de vorm en de kleur van de vacht en in gedrag. Wereldwijd zijn er honderden gestandaardiseerde hondenrassen gefokt. Dit kon vrij gemakkelijk omdat in de diersoort hond slechst een paar genen met veel verschillende allelen verantwoordelijk zijn voor de lichaamsbouw en het uiterlijk. De honden hebben dus allemaal een deel van hun DNA gemeenschappelijk omdat ze van de wolf afstammen en tot de diersoort hond behoren, maar ze verschillen ook in allelen van een aantal genen waardoor de diversiteit aan rassen is ontstaan en waardoor er ook binnen een ras nog verschillen gezien worden.

  • Geen labels